Prepositions

Prepositions
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Prepositions

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Prepositions of time

on (dagen / data) 
at (tijdstippen + feestdagen & weekend)
in (dagdelen / jaren / maanden / seizoenen)
since (sinds) from ... to/until (van ... tot) 
within (binnen) for (voor)
 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Which preposition is correct?
I have a meeting ... noon today.
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Which preposition is correct?
I finish school early ... Wednesdays
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Which preposition is correct?
Mobile phones were invented ... the eighties
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Prepositions of place & movement
across (over) onto (boven op) up (omhoog) down (omlaag)
into (naar binnen) out of (naar buiten) past (langs)
round (omheen) towards (naar toe) through (door heen)
off (van af) under (onder) over (over) to (naar)
from (van weg)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Prepositions of place & movement
Beside = next to, at the side of, by.
Example: Amanda sat beside the old man during dinner. 

Besides =  as well as, in addition to. 
Example: What else are you studying besides English?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Which preposition is correct?
Don't be shy, you're ... friends here!
A
between
B
under
C
among
D
by

Slide 8 - Quiz

In het NL zou je zeggen: je bent onder vrienden 

In het Engels is de regel: 
tussen 2 is between
tussen meer is among
Which preposition is correct?
The Netherlands is ... sea level.
A
below
B
under
C
beyond
D
by

Slide 9 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Which preposition is correct?
I have got plenty of other things to do ... talking to you

A
beyond
B
beside
C
along
D
besides

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Which preposition is correct?
She studies ... a famous university.
A
in
B
at
C
on
D
by

Slide 11 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 
Which preposition is correct?
I finish school early ... Wednesdays
A
on
B
by
C
at
D
in

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Which preposition is correct?
Don't be shy, you're ... friends here!
A
between
B
under
C
among
D
by

Slide 13 - Quiz

In het NL zou je zeggen: je bent onder vrienden 

In het Engels is de regel: 
tussen 2 is between
tussen meer is among
Which preposition is correct?
The Netherlands is ... sea level.
A
below
B
under
C
beyond
D
by

Slide 14 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Every morning I go jogging ____ the beach.
A
along
B
across
C
into
D
over

Slide 15 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

I didn't see the dog lying on the floor and I fell _____ it.
A
along
B
across
C
into
D
over

Slide 16 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

I'll see you ____ Friday.
A
on
B
in
C
for
D
at

Slide 17 - Quiz

In het NL zou je zeggen: onder zee niveau

In het Engels is de regel: 
under = er is direct iets onder het object
The paper is hidden under the rock

below = onder in de zin van op een lager niveau.

Which preposition is correct?
I have got plenty of other things to do ... talking to you

A
beyond
B
beside
C
along
D
besides

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Which preposition is correct?
She studies ... a famous university.
A
in
B
at
C
on
D
by

Slide 19 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

I'm growing tomatoes ____ my garden.
A
at
B
in
C
on
D
by

Slide 20 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

I'm going to my grandmother ___ the weekend.
A
at
B
in
C
on
D
by

Slide 21 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

We used to live ___ Berlin when I was younger.
A
at
B
in
C
on
D
by

Slide 22 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

That woman is sitting ___ a table.
A
at
B
in
C
on
D
by

Slide 23 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

What time do you usually go ____ bed?
A
off
B
into
C
on
D
to

Slide 24 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

He fell ___ his motorbike last week.
A
off
B
into
C
on
D
to

Slide 25 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

Do you remember what happened ____ 2009?
A
on
B
in
C
of
D
at

Slide 26 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

I usually have dinner with my family ____ Easter.
A
on
B
in
C
of
D
at

Slide 27 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 

It can be really difficult to communicate ___ him.
A
to
B
on
C
with
D
from

Slide 28 - Quiz

Buildings

in: wanneer je het hebt over het gebouw zelf
at:  wanneer je het hebt over de functie van het gebouw. 
So how do you feel about the prepositions now?
easy peasy lemon squeezy
not sure yet
difficult
aaargh...

Slide 29 - Poll

This item has no instructions