This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Nsk1 4GT
Slide 1 - Slide
Leerdoelen H11.1
Ik kan
3 toepassingen van fossiele brandstoffen beschrijven
uitleggen hoe een energiecentrale elektrische energie produceert en omzet
berekeningen maken met energie (E), vermogen (P) en tijd (t)
uitleggen wat bedoeld wordt met afvalwarmte, thermische verontreiniging en milieuproblemen bij fossiele brandstoffen
Slide 2 - Slide
Energiecentrale
brandstof verbranden => warmte vrij
=> stoom maken => bewegende lucht
=> aandrijven turbine => bewegende as
=> aandrijven generator (dynamo)
=> elektrische energie
=> via transformator wordt energie omgezet naar elektriciteitsnet
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Fossiele brandstoffen
Slide 7 - Slide
Kunnen fossiele brandstoffen opraken?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Rekenen met elektrische energie
Energie = vermogen x tijd
Slide 9 - Slide
De formule E = P x t kun je omvormen naar:
A
t=EP
B
P=tE
Slide 10 - Quiz
In de formule E=P x t staat de letter P voor ....? En wat is de eenheid van P?
A
Energie en kWh
B
Spanning en V
C
Vermogen en kWh
D
Vermogen en W
Slide 11 - Quiz
E = P x t
Zet P vooraan
A
P = t / E
B
P = E / t
C
P = E x t
D
Weet ik niet
Slide 12 - Quiz
Opgave 6b: p. 134
Uit metingen blijkt dat de installatie in 20 minuten 22,8 GJ elektrische energie produceert.
Bereken het elektrisch vermogen van de verbrandingsinstallatie
Gegevens:
t = 20 min = 20 x 60 = 1200 s
E = 22,8 GJ = 22,8 * 109 J = 22 800 000 000 J
Gevraagd:
P = ? W
Formule:
E = P x t => P = E : t
Uitwerking:
P = 22,8 * 109 : 1200 = 19*106 = 19 000 000 W = 19 MJ
Antwoord:
Het elektrisch vermogen is 19*106 Joule oftewel 19 MJ
Slide 13 - Slide
Leerdoelen 11.2 Zonne-energie
Beschrijf Stralingsenergie in zonlicht
Hoe vindt omzetting van energie plaats in een zonnepaneel
Wat wordt bedoelt met het rendement van een zonnepaneel en ook hiermee kunnen rekenen
Slide 14 - Slide
Stralingsenergie
wordt gebruikt voor/door:
verwarmen van het aardoppervlak en atmosfeer
fotosynthese
zonnecollector
zonnepaneel
Slide 15 - Slide
Waarom zonnepanelen?
Je draagt bij aan het behoud van een
leefbare wereld voor onszelf en onze kinderen.
Het is een van de betere investeringen, het is gewoon goed voor je portemonnee.
Eigen baas over je eigen energie,
je bent minder afhankelijk van prijs, energieleverancier en politiek
Slide 16 - Slide
Omvormer
Wat doet een omvormer/?
Haalt zoveel mogelijk energie uit de zonnepanelen
Zet het om in wisselstroom 230V 50 Hz
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Het rendement van een zonnepaneel
Een zonnecel zet helaas niet alle stralingsenergie die hij opvangt, om in elektrische energie.
Het rendement is zo'n 17%.
Dit betekent dat 17% van de stralingsenergie wordt omgezet in elektrische energie.
Slide 19 - Slide
Het rendement
Slide 20 - Slide
Formule rendement
Slide 21 - Slide
Voorbeeldopdracht
In een laboratorium wordt een zonnepaneel getest. Er valt 1600 W aan stralingsenergie op het paneel. Het elektrisch vermogen is in deze situatie 292 W. Bereken het rendement van het zonnepaneel.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Opg. 7a+b: p.148
In een onderzoek worden twee zonnepanelen met elkaar vergeleken, A en B. De zonnepanelen hebben een even groot oppervlak: 1,60 m2. De panelen worden getest met licht van 1000 W/m2 dat loodrecht op de panelen valt.
7a Hoe groot is het opgenomen vermogen van elk paneel?
Oppervlakte paneel = 1,6 m2
Op 1 m2 valt 1000 W vermogen
=> 1,6 x 1000 W = 1600 W vermogen per paneel
Tijdens de test produceerde paneel A een elektrisch vermogen van 256 W
7b) Bereken het rendement van zonnepaneel A
Gegevens:
P (nuttig) = 256 W ; P (totaal) = 1600 W
Gevraagd:
Rendement = ? %
Formule:
rendement = P(nut) : P(tot) x 100%
Uitwerking:
Rendement = 256 : 1600 x 100% = 16%
Antwoord:
Het rendement van paneel A is 16%
Slide 24 - Slide
Leerdoelen: H11.3 Windenergie
Wat is bewegingsenergie
Rekenen met bewegingsenergie, massa en snelheid
Welke energieomzetting er plaats vind in een windturbine
opwekken van wisselspanning
Slide 25 - Slide
Bewegingsenergie
Een voorwerp bezit bewegingsenergie, oftewel Kinetische energie, als het beweegt
Voorbeelden:
Auto rijden, fietsen, hardlopen, windmolen, windturbine...
Formule: Ekin = 0,5 x m x v2 (binas tabel 7)
Slide 26 - Slide
Opg. 3a: p.157
Bereken de hoeveelheid kinetische energie:
3a) van een op afstand bestuurbare speelgoedauto met een massa van 1,6 kg en een snelheid van 3,0 m/s.
Gegevens:
m = 1,6 kg
v = 3,0 m/s
Gevraagd:
Ekin = ? J
Formule:
Ekin = 0,5 x m x v2
Uitwerking:
Ekin = 0,5 x 1,6 x 3,02
Ekin = 0,5 x 1,6 x 9 = 7,2 J
Antwoord:
De kinetische energie van de speelgoedauto is 7,2 J
Slide 27 - Slide
Fiets Dynamo
bij beweging van de magneet om de spoel, wordt de kern van weekijzer magnetisch
Je kunt de werking van een waterkrachtcentrale beschrijven.
Je kunt zwaarte-energie beschrijven.
Je kunt de zwaarte-energie van een voorwerp berekenen.
Slide 29 - Slide
Zwaarte energie
Ez = m · g · h
Ez= zwaarte energie in Joule (J)
m = massa in kilogram (kg)
g = valversnelling (gravitatie)
op aarde is "g" 10 N/kg (of 10 m/s2) (binas tabel 1)
h = hoogte in meter (m)
Slide 30 - Slide
Oplossing
Gegevens:
m = 3,5 kg ; g = 10 N/kg ; h = 1,5 m
Gevraagd:
Ez = ? J
Formule:
Ez = m x g x h
Uitwerking:
Ez = 3,5 x 10 x 1,5 = 52,5 J
Antwoord:
De zwaarte-energie van de tas is 52,5 J
Opgave:
Een schooltas met een massa van 3,5 kg wordt anderhalve meter opgetild.
Bereken hoeveel zwaarte energie deze schooltas heeft gekregen.
Slide 31 - Slide
Wanneer je het steentje omhoog gooit met een snelheid van 20 m/s, hoe hoog zou het steentje dan komen? Ga ervan uit dat alle bewegingsenergie wordt omgezet in zwaarte energie.
Gegevens:
v = 20 m/s ; g = 10 N/kg
Gevraagd:
h = ? m
Formule:
Ez = Ek => m x g x h = 0,5 x m x v2
massa staat aan beide kant van "=" teken => mag je wegstrepen => g x h = 0,5 x v2
Uitwerking / Antwoord
g x h = 0,5 x v2 => 10 x h = 0,5 x 202 => 10 x h = 0,5 x 400 => 10 x h = 200
h = 200 : 10 = 20 m
De steen bereikt een hoogte van 20 meter
Slide 32 - Slide
H11.5 Energie besparen
Wet behoud van energie
Zuinig zijn met energie
Hoe kun jij energie besparen
Vergelijken van rendement van verschillende lampen
Energieverbruik berekenen in Joule en kilowattuur (kWh)
Slide 33 - Slide
Energieverbruik = vermogen x tijd. Een wasmachine van 1200 W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energieverbruik =
1,2 x 5400 = 6480 kWh
B
Energieverbruik =
1200 x 1,5 = 1800 kWh
C
Energieverbruik =
1,2 x 1,5 = 1,8 kWh
D
Energieverbruik =
1200 x 5400 = 6480 000 kWh
Slide 34 - Quiz
Aan de slag
Maak je huiswerk verder af (t/m 11.5)
Vragen => Hand opsteken
We werken in STILTE
Indien goed gewerkt => laatste 10 min een quiz
Slide 35 - Slide
Bij welke energieomzetting heb je altijd een brandstof nodig?
A
Windenergie -> Warmte
B
Chemische energie -> Warmte
C
Elektrische energie -> Warmte
D
Waterenergie -> Warmte
Slide 36 - Quiz
Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in stralingsenergie en elektrische energie
C
Stralingsenergie in elektrische energie en warmte
D
Stralingsenergie in chemische energie en elektrische energie
Slide 37 - Quiz
Een wasmachine van 1000 W staat 30 min aan. Bereken het energieverbruik in Joule.
A
1000 : 30 = 33 J
B
1000 x 30 =
30 000 J
C
1000 : 1800 = 0,56 J
D
1000 x 1800 = 1 800 000 J
Slide 38 - Quiz
Het rendement van een bepaalde CV-ketel is 85%. Hoeveel warmte gaat "verloren"?
A
15%
B
10%
C
100%
D
85%
Slide 39 - Quiz
Wat is de opgenomen energie van deze windmolen? (energie die erin gaat)
A
warmte
B
elektrische energie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie
Slide 40 - Quiz
Een voorwerp heeft een snelheid van 3 m/s en een massa van 20 kg. Bereken de kinetische energie.
A
Ek = 90 Joules
B
Ek = 30 Joules
C
Ek = 180 Joules
D
Ek = 60 Joules
Slide 41 - Quiz
Een zonnepaneel ontvangt van de zon 125 W. Dit zonnepaneel geeft 13 W aan elektrische energie. Wat is het rendement van dit zonnepaneel?
Slide 42 - Open question
Een losse dakpan van 350 gram balanceert op de dakgoot van 4 meter hoog. De zwaarte-energie is: