MYP 1 - summative listening

MYP 1 - summative listening
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

MYP 1 - summative listening

Slide 1 - Slide

De zolder
De garage

Slide 2 - Slide

De woonkamer
Nouns
De bank
De lamp
Het kleed
Het schilderij 
De stoel 
De televisie

Slide 3 - Slide

De woonkamer
Verbs
Zitten 
Staan 
Liggen


Slide 4 - Slide

De woonkamer
Prepositions
In
Op
Naast
Voor


Slide 5 - Slide

We maken een zin.... 
De man zit op de bank. 
De klok hangt aan de muur. 
De lamp staat naast de bank. 
Het kleed ligt voor de bank. 
Het schilderij hangt aan de muur. 
Het kleed is geel. 

Slide 6 - Slide

We maken een zin.... 
De man zit op de bank. 
De klok hangt aan de muur. 
De lamp staat naast de bank. 
Het kleed ligt voor de bank. 
Het schilderij hangt aan de muur. 
Het kleed is geel. 

Slide 7 - Slide

De lamp - deze lamp 
De lamp - die lamp
De lamp - zo'n lamp 

Slide 8 - Slide

Het kleed- dit kleed 
Het kleed - dat kleed
Het kleed - zo'n kleed 

Slide 9 - Slide

De lampen - deze lampen
De lampen - die lampen
De lampen - zulke lampen 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

We maken een zin.... 
Dat is onze bank. 
Die bank hebben wij ook! 
Wij hebben ook zo'n lamp.
Dat is haar schilderij.  

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

De keuken
Koken

Ik kook
Jij kookt
Hij/zij/het kookt

Wij/jullie/zij koken 

Slide 15 - Slide

De keuken
Eten

Ik eet
Jij eet
Hij/zij/het eet

Wij/jullie/zij eten 

Slide 16 - Slide

De keuken
Het bestek 

Ik eet soep met een lepel. 
Ik snijd mijn vlees met een mes. 
Ik eet met mes en vork. 

Slide 17 - Slide

De keuken
De koelkast

Ik bewaar mijn groenten in de koelkast. 
In de koelkast is het lekker koud. 
 

Slide 18 - Slide

De keuken
De oven

Ik rooster mijn groenten in de oven.
 In de oven is het warm. 

 

Slide 19 - Slide

De keuken
De afwasmachine

Ik zet mijn vuile vaat in de afwasmachine. 
Ik ben blij met mijn afwasmachine. 

 

Slide 20 - Slide

De keuken
De wasbak

In de wasbak was ik mijn groenten en fruit. 


 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

De woonkamer
Nouns
De bank
De lamp
Het kleed
Het schilderij 
De stoel 
De televisie

Slide 23 - Slide

De woonkamer
Verbs
Zitten --> je zit OP iets
Staan 
Liggen --> je ligt OP iets
Hangen --> het schilderij hangt AAN iets 


Slide 24 - Slide

De woonkamer
Prepositions
In
Op
Naast
Voor


Slide 25 - Slide

De slaapkamer
Nouns
1. Het bed
2. Het bureau
3. De kledingkast
4. Het raam
5. De poster
6. De stoel

Slide 26 - Slide

De slaapkamer
Verbs
1. Slapen 
2. Opruimen
3. Lezen

Slide 27 - Slide

Important words for the summative! 
De sleutel 
De deur
De jas/de jassen
De gang
Rood, wit & blauw
De kapstok 
De verdieping
De stad
Het dorp 
Op bezoek gaan 

Leuk/niet leuk 

Gastvrij

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Link

1) Waarom is Pim nog wakker? (Why is Pim still awake?)2) Wie liggen er allemaal op bed? (Who are lying in bed?)3) Wie is Beer? (Who is Beer?) 4) Welke knuffels heeft Pim allemaal? (Which cuddly toys does Pim have?) 5) Waar schrikt Pim van? (What is Pim scared of?)
6) Waar komt het geluid vandaan? (Where is the sound coming from?)
7)Waarom is Pim blij met het lawaai? (Why is Pim happy with the noise?)
8) Wat zit er in de rugtas van Pim? (What is in Pim's backpack?) 9) Wat heeft Pim allemaal aan? (What is Pim wearing?)

Slide 31 - Open question