This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
De meeste Nederlanders hebben een inkomen
Inkomen bestaat uit alles wat je ontvangt:
Inkomsten in geld en
inkomsten in natura
Inkomsten met tegenprestatie: werk, bijbaan
Inkomsten zonder tegenprestatie: zakgeld, uitkering
Inkomsten in natura: bioscoopbon, auto van de zaak, mobiele telefoon
De Belastingdienst rekent inkomsten in natura wél bij het inkomen.
Om de inkomens van mensen te vergelijken, moet je die inkomens op dezelfde manier berekenen.
Bij iedereen tel je dezelfde soorten inkomsten mee, als je het totaal berekent.
Leren 1.1 + flitskaarten
(kijk ook naar de begrippen en samenvatting
op het einde van het hoofdstuk)
Maken 1.1 + de rekentrainer