H6.5 Inkomsten van de overheid

H6 Werken voor de overheid
6.5: Inkomsten van de overheid
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 48
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 Werken voor de overheid
6.5: Inkomsten van de overheid
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Slide

Vandaag
Huiswerk controleren en vragen beantwoorden
Hoofdstuk 6 paragraaf 5
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 2 - Slide

Welke instelling hoort NIET bij de collectieve sector?
A
Belastingdienst
B
Montessori College
C
ING Bank
D
Gemeente Hengelo

Slide 3 - Quiz

Doel 6.5
  • Ik kan uitleggen welke inkomsten de overheid heeft.
  • Ik weet wat accijns is.
  • Ik kan voorbeelden noemen van (niet-)belastinginkomsten.
  • Ik kan de BTW uitrekenen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Inkomsten overheid

Slide 6 - Slide

Inkomsten overheid
  • Belastinginkomsten
  • Niet-belastinginkomsten

Slide 7 - Slide

Belastingen
Belasting = verplichte bijdrage die bedrijven en burgers aan de overheid betalen

Slide 8 - Slide

Soorten belasting
  • Inkomstenbelasting
  • Belasting over de winst 
    (=vennootschapsbelasting)
  • BTW
  • Accijns
Deze begrippen moet je weten + voorbeelden kunnen noemen

Slide 9 - Slide

Directe belastingen:
  • Belastingen die je direct aan de overheid betaald
  • Loon- en inkomsten belasting en vennootschapsbelasting

Slide 10 - Slide

Inkomstenbelasting

Slide 11 - Slide

Indirecte belasting
Indirecte belasting:
  • Btw
  • Accijns

Slide 12 - Slide

btw=

belasting toegevoegde waarde

Btw is een indirecte belasting (bedrijven ontvangen de btw van de consument en de bedrijven betalen het btw-bedrag aan de belastingdienst)


Er zijn drie btw-tarieven:

  • 21% (luxe goederen),
  • 9%  (noodzakelijke levensbehoeften, diensten),
  • of 0% (onderwijs, gezondheid)

Slide 13 - Slide

Accijns
Accijns is een belasting op bepaalde producten met als doel de prijs te verhogen. Hierdoor wordt het gebruik verminderd. 

  • Alcohol
  • Benzine
  • Tabak

Slide 14 - Slide

Accijns
De overheid maakt bepaalde producten duurder omdat deze slecht zijn voor het milieu of de gezondheid. 

  • Benzine, tabak, alcohol

Slide 15 - Slide

Niet-belasting ontvangsten
  • Aardgasinkomsten
  • Winst uit overheidsbedrijven
  • Boetes

Slide 16 - Slide

Inkomsten van het Rijk
Indirecte belastingen zitten in de prijs van een product verwerkt, bijv. btw, accijns, toeristenbelasting (= kostprijsverhogende belastingen).
Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid, bijv. loonbelasting, vennootschapsbelasting (= belasting over inkomen, winst en vermogen).
bijv. aardgasbaten, staatsloterij, boetes
premies sociale verzekeringen

Slide 17 - Slide

Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 18 - Slide

Subsidie en accijns
  • Wil je iets stimuleren? -> subsidie
  • Wil je iets afleren? -> accijns 


Slide 19 - Slide

Op zonnepanelen
A
accijns
B
subsidie

Slide 20 - Quiz

Op wijn zit
A
accijns
B
subsidie

Slide 21 - Quiz

Toelichting
BTW, loonbelasting en accijns moeten wij als burger/consument betalen.

Subsidie geeft de overheid om een product/dienst aantrekkelijker te maken. Daardoor betalen wij minder.

Slide 22 - Slide

BTW uitrekenen

Slide 23 - Slide

  • btw
BTW
  • verkoopprijs
Consumentenprijs
verkoopprijs kano € 180
btw kano 0,21 x 180 = € 37,80
Consumentenprijs = 180 + 37,80 = € 217,80
VB

Slide 24 - Slide

Rekenen met BTW - overzicht
Verkoopprijs
  • 100%
Btw
  • 6% 
Consumentenprijs
  • 106% 
  • 100%
  • 21% 
  • 121% 
  • Je koopt een bloes met een verkoopprijs van € 45. 
  • Het btw tarief is 21%
  1. Bereken de btw
  2. Bereken de consumentenprijs
vraag 5a
Hoeveel kost de knipbeurt inclusief btw? € 25 + (€ 25 : 100 × 6) = € 26,50 
Vraag 5b
€ 25 + (€ 25 : 100 × 21) = € 30,25 

Slide 25 - Slide

Consumentenprijs
De consumentenprijs is de prijs die jij betaalt voor een product in de winkel.

verkoopprijs + btw = consumentenprijs
         100%       + 21% =             121%

-> Let op!!! De consumentenprijs is altijd meer dan 100%!!!

Slide 26 - Slide

Consumentenprijs

                 Bij 21% btw: 


                 
                   Bij 9% btw: 
Verkoopprijs
100%
€18,-
BTW
21%
€3,78
Consumentenprijs
121%
€21,78
Verkoopprijs
100%
€12,50
BTW
9%
€1,13
Consumentenprijs
109%
€13,63

Slide 27 - Slide

Prijs inclusief BTW 21% uitrekenen
%
100%
1%
121%
200
2,00
242
-> : 100%
-> : 100%
-> x 121%
-> x 121%

Slide 28 - Slide

Consumentenprijs berekenen:
De verkoopprijs van een broek is: € 16,50.
De btw is 21%.

Bereken de consumentenprijs
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw

Slide 29 - Open question

Prijs EXCLUSIEF BTW
= verkoopprijs zonder BTW (100%)

Slide 30 - Slide

Prijs exclusief BTW 21% uitrekenen
121%
1%
100%
459,80
3,80
380
-> : 121%
-> : 121%
-> x 100%
-> x 100%

Slide 31 - Slide

Berekening: prijs exclusief BTW / verkoopprijs (21%)

Slide 32 - Slide

Prijs exclusief BTW / verkoopprijs berekenen:
De consumentenprijs van een iPhone is: € 332,75 (incl. 21%).
Hoeveel is de prijs excl. BTW?

Bereken de prijs excl. BTW / verkoopprijs.
Verkoopprijs = prijs incl. btw : 121 x 100

Slide 33 - Open question

Prijs exclusief BTW 9% uitrekenen
109%
1%
100%
275,98
2,532...
253,19
-> : 109%
-> : 109%
-> x 100%
-> x 100%

Slide 34 - Slide

Berekening: prijs exclusief BTW/verkoopprijs (9%)

Slide 35 - Slide

Prijs exclusief BTW / verkoopprijs berekenen:
De consumentenprijs van een blok kaas is: € 13,25 (incl. 9%).
Hoeveel is de prijs excl. BTW?

Bereken de prijs excl. BTW / verkoopprijs.
Verkoopprijs = prijs incl. btw : 109 x 100

Slide 36 - Open question

Samenvatting berekeningen
  • Formule consumentenprijs:
Consumentenprijs = verkoopprijs + BTW

  • Formule prijs exclusief BTW (21%)
Prijs exclusief BTW = Prijs incl. BTW : 121 x 100

  • Formule prijs exclusief BTW (9%)
Prijs exclusief BTW = prijs incl. BTW : 109 x 100

Slide 37 - Slide

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 38 - Quiz

Wat betekent de afkorting BTW?
=leervraag
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 39 - Quiz

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 40 - Quiz

BK



Leren en maken:
Hoofdstuk 6 paragraaf 5
incl. rekentrainer




Huiswerk
Maandag 13 juni: Toets hoofdstuk 6

Slide 41 - Slide

Overige dia's/filmpjes

Slide 42 - Slide

Uitrekenen BTW
Televisie kost exclusief (zonder) BTW 400 euro
Wat kost deze dan inclusief (met) 21% BTW?

Bekijk uitleg video op de volgende dia.

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Vennootschapsbelasting
= belasting die bedrijven over de winst moeten betalen.

Op de volgende dia een uitleg video.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Video

Oefenvraag
Vraag: Totale winst is 300.000
Hoeveel vennootschapsbelasting moet het bedrijf betalen over de eerste € 200.000 winst?

Antwoord
Over de eerste 200.000 euro betaal je 20% belasting. Hoeveel is 20% van 200.000?

Slide 47 - Slide

Oefenvraag
Vraag: Totale winst is 300.000
Hoeveel vennootschapsbelasting moet het bedrijf betalen over de eerste € 200.000 winst?

Antwoord:
- Over het bedrag boven de 200.000 euro winst betaal je 25% belasting
- Hoeveel euro zit het bedrijf erboven?
Verschil tussen 300.000 en 200.000 = 100.000
Over dit bedrag 25% belasting betalen. Hoeveel is dat dan?

Slide 48 - Slide