5.4 - Spieren

Terugblik basisstof 3
Beenverbindingen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Terugblik basisstof 3
Beenverbindingen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welk type gewricht zit tussen ellepijp en spaakbeen
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk
A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
2 en 3
D
1 en 3

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Soort beenverbinding?
A
koppelgewricht
B
scharniergewricht
C
kogelgewricht
D
rolgewricht

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Welk soort gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naadverbinding

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend. Bij welke van deze beenverbindingen is de minste beweging mogelijk?
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Bij 3

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Thema 5 stevigheid en beweging 

Basisstof 4
Spieren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van de spieren benoemen.
  • Je kunt de functies van de onderdelen van de spier benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat antagonisten zijn.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren beweging mogelijk maken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Spierstelsel


Veel spieren zitten aan botten vast met skeletspieren, hierdoor kun je je lichaam bewegen.
Alle skeletspieren samen vormen je spierstelsel.

Slide 10 - Slide

Hier zie je het spierstelsel.
Bouw van een spier
Een skeletspier bestaat uit een aantal spierbundels, die bestaan weer uit spiervezels.

 
Spiervezel = ontstaan door samensmelting van heel veel spiercellen = veel celkernen

Elke spierbundel is omgeven door bindweefsel.
Bindweefsel om de hele spier = spierschede.

Aan beide uiteinden van spierschede gaat bindweefsel over in pezen, hiermee zit de spier aan de botten vast.

Bindweefsel geeft stevigheid aan
de spierbundel en de spier.



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Werking spier
Aanhechtingsplaats = plek waar een pees aan een bot vastzit.
Een spier kan samentrekken, een pees niet.

Hoe ontstaat beweging:
Spier > seintje van zenuwcellen > spiervezels trekken samen > spier wordt korter en dikker > botten bewegen naar elkaar toe

Voor het samentrekken van spiervezels is energie nodig.

Grote inspanning = veel spiervezels trekken samen = veel verbranding

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Spieren bewegen maar naar één kant
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier.
Antagonistisch paar (buig & strekspier)
Spieren trekken samen en worden korter, 
botten bewegen naar elkaar toe.

Als spieren ontspannen worden ze lang en dun.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Antagonisten
Iedere spier heeft een 
antagonist.

Een spier kan zichzelf
niet ontspannen: daar heeft hij 
zijn antagonist voor nodig!!

Vraag: Wat is de antagonist van een buikspier?


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Beweging mogelijk maken:
aanhechting spieren via pezen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

pezen
1
spieren
2
botten
3
Hoe heten de 
delen 1, 2 en 3?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Extra informatie
Spierpijn: Komt door afvalstoffen in de spieren, spieren doen pijn of spieren voelen stijf aan.
Kramp: spier trekt samen en voelt hard en erg pijnlijk.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Thema 5 basisstof 4
- Zelfstandig doorlezen basisstof 4
- Maken opdracht: 1, 2, 3, 5, 6

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
Spieren spiercellen spierstelsel
B
Spierstelsel Spieren Spiercellen
C
Spiercellen spieren spierstelsel

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn antagonisten, kies het beste antwoord.
A
Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
B
Spieren die jouw arm bewegen.
C
Spieren die altijd doorwerken
D
Spieren die verkrampen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waaruit bestaan spieren ?
A
Pezen
B
Spiervezels
C
Vlies

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions