Hoofdstuk 2 en 6

Hoofdstuk 2 en 6
Toetsvoorbereiding:
1) Leerdoelen document + uitlegvideo's (Classroom)
2) Theorie uit je boek + Eindopdrachten + presentaties (Classroom)

Agenda
  1. H2 in vogelvlucht (theorie + vragen)
  2. Spel
  3. H6 in vogelvlucht (theorie

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 en 6
Toetsvoorbereiding:
1) Leerdoelen document + uitlegvideo's (Classroom)
2) Theorie uit je boek + Eindopdrachten + presentaties (Classroom)

Agenda
  1. H2 in vogelvlucht (theorie + vragen)
  2. Spel
  3. H6 in vogelvlucht (theorie

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2
TW = TO - TK
Qv = Qa

Slide 2 - Slide

Totale Omzet (verkoopopbrengst)

Totale omzet = verkoopprijs x afzet
 TO = P x Q

Q = (quantity) afzet = aantal stuks

Er worden 2000 t-shirts verkocht voor € 50
Afzet = 2000 stuks
Totale Omzet = 2000 x € 50 = € 100.000

Slide 3 - Slide

Kosten
Totale kosten =
totale variabele kosten + totale constante kosten


TK = TVK + TCK

Slide 4 - Slide

Totale kosten
TK = 10Q + 10.000

10Q = variable kosten, hangen af van Q (aantal stuks)
Vb: kosten per t-shirt zijn € 10

10.000 = de vaste kosten, deze maak je altijd
Vb: Loon en huur van pand



Slide 5 - Slide

Omzet
Afzet
Winst
TO
TW
Q
Het aantal producten dat je verkoopt
Het geld dat uiteindelijk overblijft
Het totale bedrag dat binnenkomt

Slide 6 - Drag question

Kies de juiste conclusies. Een ondernemer verkoopt 30 t-shirts van €30 per stuk. De totale kosten zijn €420.
A
De winst is €480
B
De omzet is 30 stuks
C
De winst is €900
D
De omzet is €900

Slide 7 - Quiz

Vraaglijn
Gevraagde hoeveelheid: aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen.

Voorbeeld: Q= -5P + 6.000
Q= de vraag in aantal stuks
P= de prijs per product

Slide 8 - Slide

verschuiving op en van de vraaglijn

gevraagde hoeveelheid bepaald door vraagfactoren:
  • prijs (verschuiving op de vraaglijn)

verschuiving van de vraaglijn:
  • behoefte en voorkeuren van vragers
  • hoogte van inkomen van vragers
  • prijs van andere producten


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Q = -20P + 80.000
A
Dit is een vraaglijn
B
Dit is een aanbodlijn

Slide 11 - Quiz

Verschuiving naar links
Verschuiving naar rechts
De consument heeft meer inkomen
Het product is niet meer in de mode
Het aantal consumenten daalt

Slide 12 - Drag question

Oefensom Evenwichtsprijs

Gegeven zijn de volgende functies:
  1. qv = -20p + 300
  2. qa = 30p - 150
  3. Evenwichtsprijs = Qa=Qv
Bereken evenwichtsprijs 
  1. 30p - 150 = -20p + 300
  2. Aan de linkerzijde wil ik de p hebben, dus ik werk eerst de p aan de rechterzijde weg
  3. 50p  - 150 = 300
  4. Nu verplaats ik de - 150 aan de linkerzijde naar de rechterzijde 
  5. 50p = 450
  6. Hoe vaak past 50 in 450?
  7. 450: 50 = 9
  8. De evenwichtsprijs is 9 euro








Slide 13 - Slide

Oefensom Evenwichtsprijs en Hoeveelheid
qv = -20p + 300
qa = 30p - 150
Evenwichtsprijs = 9 euro
Hoe weet ik nu de evenwichtshoeveelheid?

Ik vul de evenwichtsprijs in de qa of qv functie
qa = 30 x 9 - 150 = 120 producten

Slide 14 - Slide

Wanneer spreken we van Marktevenwicht?
A
Wanneer er even veel mensen als aanbieders op de markt aanwezig zijn
B
Als er even veel appels als peren op de markt zijn
C
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod niet aan elkaar gelijk zijn.
D
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

Slide 15 - Quiz

Oefensom

Gegeven is het volgende marktmodel:

Qv = -100p + 600

Qa = 50p - 150


Bereken evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid


timer
3:00

Slide 16 - Slide

Antwoorden
Qv = -100p + 600
Qa = 50p - 150

Evenwichtsprijs:
-100p + 600 = 50p - 150
750 = 150p
750 : 150 = 5
p = 5
Evenwichtshoeveelheid:
p = 5
Qv = -100 x 5 + 600
-500 + 600
Qv = 100

Qa = 50 x 5 - 150
250 - 150
Qa = 100


Slide 17 - Slide

Vraag en aanbodoverschot

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Weinig aanbieders en veel vragers is een voorbeeld van
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 20 - Quiz

Een restaurant is een voorbeeld van
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 21 - Quiz

Afronding H2
Vraag en aanbodlijnen ingewikkeld?
Oefen met paragraaf 2.6


Slide 22 - Slide

Spelletje

Slide 23 - Slide

Hoofdstuk 6
collectieve sector
import vs export

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

Externe effecten
Positieve of negatieve externe effecten van productie of consumptie worden niet meegerekend bij onze welvaart.

Milieuvervuiling door het rijden met de
auto wordt niet door de markt in de prijs
van benzine meegenomen.
De overheid corrigeert dit met een accijnsbedrag per liter benzine.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Open vs gesloten economie

Slide 30 - Slide

Oefenen
Eindtoets Hoofdstuk 6 
Vraag 1 tm 6
In stilte
Je mag je boek gebruiken
timer
15:00

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video