1. ik begin met praten zonder Nederlandse woorden, hoeft nog helemaal niet foutloos!
2. Ik kan aan een Fransman overbrengen wat ik wil zeggen, met gebruik van handen, voeten en al het Frans dat ik ken.
3. Mijn uitspraak is goed en anders verbeteren mijn medeleerlingen me daarop.
4. Ik zorg dat ik al mijn werkwoorden vervoeg.
5. Ik kan iets in het Frans overbrengen, na een korte voorbereiding waarbij ik 10 woorden op heb kunnen zoeken.
6. ik praat in hele zinnen, ook al zijn ze niet correct.
7. ik herhaal zoveel mogelijk dingen die ik al weet om mijn gesprek zo vloeiend mogelijk te laten klinken (herhaal de vraag, gebruik zinnen uit het verhaaltje, enz).