Adjektive ein/der-Gruppe

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Das Adjektiv (bijvoeglijk voornaamwoord)

Stundeprogramm

- Hausaufgaben kontrollieren: Teste dich- keuzevoorzetsels . Veel leerlingen hebben niet ingeleverd!Map grammatik K5- oefenen - classroom.

- Was ist ein Adjektiv?

- Wie konjugiert man Adjektive?

- Übungen zur Der- und zur Ein-Gruppe

- Das Wortschatz üben - K 5 und K. 6:

Ziele: Adjektive in der Ein-Gruppe und Der - Gruppe können konjugieren

Hausaufgaben kontrollieren und korrigieren.

Mini -teste dich- Keuzevoorzetsels   A- 4de naamval - er komen  D- derde naamval - er zijn

1. -A-4 2-A-4 3-A-4

4-D-3  5-D-3 6-A-4 7-A-4

8-D-3 9-A-4 10-A-4 11 D-3 

12 A-413 D-3 14 D-3 15 D-3 

16 A-4 17 A 04 18 A-4 19 A -4 

20 A -4 21 D-3 22 D-3 23 D-3 24 A4  D-3

Gibt es Fragen?

Wat is een Adjektiv?

een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...

 zegt iets over een zelfstandignaamwoord; 

betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;

staat vaak vóór het zelfstandignaamwoord.

Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie, rode auto. 

Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes, rotes Auto.

Vul de lijst verder aan met 3 Duitse Adjektive die je zelf al kent (één keer antwoord insturen).

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits ?

1. e
2. er
3. en
4. es

In welke naamval(en) komt deze meestvoorkomende uitgang -en ALTIJD voor ?

1. 1e en 2e naamval
2. 2e en 3e naamval
3. 3e en 4e naamval
4. 1e en 4e naamval

Waar komt de uitgang -en in beide gevallen NIET voor ?

1. mannelijk 1e vrouwelijk 1e
2. vrouwelijk 1e mannelijk 4e
3. onzijdig 1e mannelijk 4e
4. meervoud 1e onzijdig 4e

Waar komt de meestvoorkomende uitgang -en UITSLUITEND voor ?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. meervoud

Korte samenvatting

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Om de juiste uitgang in te kunnen vullen, bepaal je eerst het juiste geslacht (m, v, o of mv) van het zelfstandig naamwoord. Daarna kijk je of het om een Der-Gruppe woord of om een Ein-Gruppe woord gaat. Tijdens de toets krijg je een schema met de uitgangen erbij. Je moet wel weten welke woorden tot de Der- en Ein-Gruppe horen.

Tot slot

Via de volgende slide ga je naar een website met een online oefening over het bijvoeglijk naamwoord. Maak deze oefening. Behalve deze oefening, maak je in je schrift ook de opdrachten uit je werkboek: Kapitel 12: 4.3 b en c, 

Op de laatste slide vind je nog een filmpje met extra uitleg over het bijvoeglijk naanwoord. Daarvoor staat nog een extra online oefening over dit onderwerp.

Zijn er nog onduidelijkheden vraag je docent  dan om hulp.

Viel Erfolg!

Wortschatz - übe Wortschatz:

Wörter Kapitel 5:Seite 123-125 Arbeitsbuch

Wörter Kapitel 6 Seite 149-151 Arbeitsbuch

Textbuch : Sätze Seite 88 und 93 

https:

https: