Les 4 - Naamgeving van stoffen (moleculaire)

§2.3 + §6.4 - Naamgeving van (moleculaire)stoffen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§2.3 + §6.4 - Naamgeving van (moleculaire)stoffen

Slide 1 - Slide

Welke soort stof bestaat uit zowel een metaal als een niet-metaal?
A
Moleculaire stoffen
B
Metalen
C
Zouten

Slide 2 - Quiz

Wat voor soort stof is
Br₂?
A
zout
B
metaal
C
moleculaire stof

Slide 3 - Quiz

Wat voor soort stof is
CaS₂?
A
zout
B
metaal
C
moleculaire stof

Slide 4 - Quiz

Wat voor soort stof is
H₃PO₄?
A
zout
B
metaal
C
moleculaire stof

Slide 5 - Quiz

Een moleculaire stof geleidt stroom in de:
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
vaste en vloeibare fase
D
geen enkele fase

Slide 6 - Quiz

Geleidt het wel of geen stroom:
Opgelost LiOH in water
A
Geleidt WEL stroom
B
Geleidt GEEN stroom

Slide 7 - Quiz

Geleidt het wel of geen stroom:
Opgelost NaCH₃COO in water
A
Geleidt WEL stroom
B
Geleidt GEEN stroom

Slide 8 - Quiz

Geleidt het wel of geen stroom:
opgelost NH₃
A
Geleidt WEL stroom
B
Geleidt GEEN stroom

Slide 9 - Quiz

Soorten stoffen
Cu = koperatoom = metaal-atoom
de stof koper is dus een metaal

CuO = koperatoom + zuurstofatoom =
metaal-atoom + niet-metaalatoom 
de stof koperoxide is dus een zout

H2O = waterstofatomen + zuurstofatoom = allebei niet-metaalatomen
de stof water is dus een moleculaire stof

Slide 10 - Slide

Stroomgeleiding
  • Onderscheid tussen deze categorieën kun je maken door te kijken   naar hun elektrische geleidbaarheid:

Vast
Vloeibaar
Gas
Opgelost
Metaal
x
x
-
-
Zout
-
x
-
x
Moleculaire
-
-
-
-

Slide 11 - Slide

Aan het einde van deze les

Weet je:

  • Je weet wat het verschil tussen elementen en verbindingen is

Kan je:
  • Je kan de formules van een aantal elementen geven;
  • je kan de formules van een aantal verbindingen opschrijven als de naam is gegeven;
  • Je kan de naam van een aantal stoffen opschrijven als de formule is gegeven;

Slide 12 - Slide

Stoffen bestaan uit deeltjes.
Hoe noemen we deze deeltjes?

Slide 13 - Open question

Stoffen
  • Mengsels 
  • stoffen die uit 2 of meer soorten deeltjes bestaan 

  • Zuivere stoffen 
  • → Stoffen die uit 1 soort deeltje bestaan 
  • = Element
  • = Verbinding

Slide 14 - Slide

Elementen en Verbindingen
Wat is een element?
  • Een element betaat uit één atoomsoort
  • Atoom
Wat is een verbinding?
  • Een verbinding bestaat uit twee of meerdere verschillende atoomsoorten.
  • Molecuul

Slide 15 - Slide

Atomen

Atomen stellen we voor als bolletjes met
een elementsymbool
.




Cl
H
H
O
O
C
C
O
H

Slide 16 - Slide

Moleculen

De elementen kunnen we 'samenvoegen' tot moleculen.

CO2                                                                                                          







 






Molecuultekening



C
O
O
H
H
O
H2O

Slide 17 - Slide

Hoeveel atomen zie je (in totaal)?
A
5
B
10
C
15
D
0

Slide 18 - Quiz

Hoeveel atoomsoorten zie je?
A
3
B
2
C
5
D
0

Slide 19 - Quiz

Hoeveel moleculen zie je hier?
A
2
B
3
C
4
D
9

Slide 20 - Quiz

Hoeveel atomen zie je?
A
2
B
3
C
4
D
9

Slide 21 - Quiz

Hoeveel atoomsoorten zie je?
A
2
B
3
C
4
D
9

Slide 22 - Quiz

Molecuulformule

De elementen kunnen we samenvoegen tot moleculen.

              CO2                                                                                                          







 






Molecuultekening



C
O
O
H
H
O
Index: geeft het aantal atomen aan (staat rechtsonder het symbool)
H2O

Slide 23 - Slide

Molecuulformule

Meerdere moleculen worden weergegeven met
het
coëfficiënt. Dit getal komt voor het molecuul te staan.



C
O
O
C
C
C
C
O
O
O
O
O
O
O
O

Hier is de coëfficiënt 5

dus: 5 CO2

Slide 24 - Slide

Moleculen
  • De molecuulformulegeeft de soort en het aantal atomen in een molecuul weer

  • De index geeft aan hoeveel van deze atomen er in een molecuul zitten

  • De coëfficiënt: voor de geeft het aantal moleculen weer

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Naamgeving moleculaire stoffen:
hoeveel atomen van elke soort in verbinding


  • wat in de naam voor de atoomsoort staat, staat in de formule erachter


  • atoomsoorten uit tabel 11 in de stof--> naam eindigt altijd op .........ide
    b.v. difosforpentaoxide (P2O5)

Slide 28 - Slide

Geef de naam van HBr

Slide 29 - Open question

Geef de naam van
P4S7

Slide 30 - Open question

Geef de naam van
CS2

Slide 31 - Open question

Geef de molecuulformule van
zwaveltrioxide

Slide 32 - Open question

Geef de molecuulformule van fosfortrichloride

Slide 33 - Open question

Geef de molecuulformule van distikstoftetrachloride

Slide 34 - Open question

Aan de slag 

  • Doorlezen §2.3
  • Maken:
      * §2.3 opdr.: 41 & 42

  • Klaar?
  • => Leren H2 + H6




  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op
timer
5:00

Slide 35 - Slide