Tentamen formuleren en spelling H1 t/m 5

Tentamen formuleren 
- Congruentie
- Samentrekking
- Mannelijk of vrouwelijk
- Trappen van vergelijking als/dan
- Juist formuleren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tentamen formuleren 
- Congruentie
- Samentrekking
- Mannelijk of vrouwelijk
- Trappen van vergelijking als/dan
- Juist formuleren

Slide 1 - Slide

en spelling
- Leestekens en hoofdletters
- Aan elkaar of los
- Tussenletters
- Meervoud
- Spellingcontrole


Slide 2 - Slide

Wat kun je winnen?
Maak groepjes van niet meer dan vier personen.

Slide 3 - Slide

Zet leestekens en hoofdletters;
kom we gaan koffiedrinken bij starbucks stelde daan voor
Tekst

Slide 4 - Open question

Zet leestekens en hoofdletters;
- kom we gaan naar de plus stelde daan voor

Slide 5 - Open question

Kies de juist pv/ het juiste onderwerp;

- Alle leerlingen/ Iedereen uit de klas haalden een voldoende voor het Nederlands tentamen.

A
Alle leerlingen
B
Iedereen uit de klas

Slide 6 - Quiz

Kies de juist pv/ het juiste onderwerp;

- De medici kon/ konden het niet een worden.

A
kon
B
konden

Slide 7 - Quiz

een roedel
een zwerm
een troep
een vlucht
een school
honden
bijen
wolven
ganzen
vissen

Slide 8 - Drag question

Noem drie aspecten waar een juiste samentrekking aan moet voldoen?
Vul aan; De woorden moeten .....

Slide 9 - Open question

Welke samentrekking is goed?
A
Anne maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
B
Jan spaart voor motorrijles en Anne voor rijles.
C
Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al af.

Slide 10 - Quiz

Verbeter;
- Morgen kom ik wat later op mijn werk, want moet ik eerst naar de tandarts

Slide 11 - Open question

Kies het juiste woord;

De schrijver van wie/ waarvan Tims moeder alle boeken gelezen heeft, is Tom Wieringa.
A
van wie
B
waarvan

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste woord;

Jan is naar de kapper geweest, dat/wat nodig was.
A
dat
B
wat

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste woorden;
- Onze tegenstanders waren sterker als/dan --- ons/wij.
- Kai krijgt minder zakgeld als/dan --- haar/ zij.
- Anna heeft net zo lang pianoles gehad als/dan --- hem/ hij

Slide 14 - Open question

Welke zin in juist?
A
Tom kun beter zingen, maar volgens mij kun jij even goed dansen als hem.
B
Het meisje dat kampioen werd op de 100 meter, was nu eenmaal sneller dan jij.
C
Een groep kinderen kregen zwemles van de badmeester waarvan mijn moeder vroeger ook les gehad heeft.
D
Natuurlijk heb ik wel zin in het feest, maar kan er helaas niet naartoe.

Slide 15 - Quiz

Noteer onder elkaar de fout geschreven woorden goed.

- Onze Zuid Afrikaanse vrienden komen volgend jaar hier naar toe.

Slide 16 - Open question

Noteer onder elkaar de fout geschreven woorden goed.

- Sam en Lot hebben met zijn tweeen twee duizend zestig euro in gezameld.


Slide 17 - Open question

Maak samenstellingen van de volgende woorden?
bol + kweker beer + kop
zon + bril muis + val
noot + kraker station+ chef

Slide 18 - Open question

Meervoud van criticus?
A
criticussen
B
critici
C
criticies
D
criteria's

Slide 19 - Quiz

Meervoud van toffee?
A
toffeeën
B
toffés
C
toffees
D
toffe's

Slide 20 - Quiz

Neem de zin over en verbeter;
- De strijdt om de landstitel wordt morgen middag beslist.

Slide 21 - Open question

Neem de zin over en verbeter;
- De behanger had de grote van de kamer verkeerd in geschat.

Slide 22 - Open question

De winnaars zijn ...

Slide 23 - Slide