1. Mick stond gisteren met zijn
stripboeken op de boekenmarkt en hij heeft ze
alle verkocht.
2. In de wachtkamer zaten zes patiënten die allen zenuwachtig waren.
3. Mevrouw Ooms stuurde kerstkaarten naar al haar neven en nichten; ze heeft er dus vele verstuurd.
4. Velen waren vorige week op de jaarlijkse familiebijeenkomst.
Bij verwijzingen naar personen komt er wel een -n achter het telwoord en bij verwijzingen naar dingen/zaken komt er geen -n achter het telwoord