Geest les 2 & 3: indirect_direct_tijd en ruimte_ perspectieven V2a

Nederlands

Fictie: Geest

Les 2: indirect en direct? tijd en ruimte

VWO 2
 P2 2024-2025
timer
10:00
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands

Fictie: Geest

Les 2: indirect en direct? tijd en ruimte

VWO 2
 P2 2024-2025
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les...
...weet je hoe je direct en indirect een personage kan herkennen.
... weet je hoe je de tijd kunt herkennen in verhalen.
...weet je wat de setting is.
...kun je de setting van een afbeelding/cover/Geest beschrijven.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide


Helpers


helpt de hoofdpersoon het probleem op te lossen.



Tegenstanders


maakt het de hoofdpersoon moeilijk

Medespelers kunnen helpers of tegenstanders zijn.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Enkele karaktereigenschappen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke relaties zijn belangrijk voor Jochem? Waarom?

Slide 10 - Open question

Welke relaties zijn minder belangrijk voor Jochem? Waarom?

Slide 11 - Open question

Ontwikkeling personages

Ontwikkeling In een verhaal maken personages een ontwikkeling door. Ze worden ouder, volwassen. Ze veranderen van karakter, van gedrag. Ze komen tot inzichten, verwerken wat ze hebben meegemaakt.

Ze kunnen ook van rol wisselen: van helper naar tegenstander of andersom. 



Slide 12 - Slide

Personages leren kennen
Je kunt personen op verschillende manieren leren kennen. Direct of indirect.

Direct De informatie over de personages wordt letterlijk in de tekst verwerkt.

Indirect Je moet de informatie zelf afleiden uit wat personages doen, zeggen, denken of uit wat anderen over hem zeggen of denken.

Slide 13 - Slide

Direct
"Stephanie is een lange, mooie vrouw met verbazingwekkende artistieke capaciteiten."

De schrijver vertelt expliciet (duidelijk, nadrukkelijk) dat Stephanie een lange, mooie vrouw is. 

Slide 14 - Slide

Indirect
"Ik keek naar Aaron terwijl zijn gezicht wit werd en zijn handen trilden terwijl ze over de telefoon hingen."

De lezer neemt aan dat Aaron boos is, omdat zijn gezicht wit werd en zijn handen trilden. Wanneer de lezer informatie afleidt uit hij/zij leest, is dit een indirecte karakterisering.

Slide 15 - Slide

Indirect
"Hé Sarah, bedankt dat je mij die outfit hebt gegeven, het moet duur zijn geweest."

Er wordt niets over Sarah gezegd. In plaats daarvan leidt de lezer informatie af uit de dialoog. Dat haar vriendin haar bedankt, suggereert dat ze een goede vriendin is. Dat haar vriendin zegt dat het duur moet zijn geweest, zou kunnen zeggen dat Sarah geld heeft, of erg gul is.

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Wat? Zoek een fragment op waarin je Marty of Isha direct leert kennen. 
Noteer de bladzijde en citeer dat tekstgedeelte.
Tijd: 5 minuten.

Citeer = eerste twee en laatste twee woorden van tekstfragment. Gebruik dubbele aanhalingstekens.

Slide 17 - Slide

Citeer een gedeelte uit Geest waarin je Marty of Isha direct leert kennen.

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
Wat? Zoek een fragment op waarin je de vader Mauk indirect leert kennen. 
Noteer de bladzijde en citeer dat tekstgedeelte.
Tijd: 5 minuten.

Citeer = eerste twee en laatste twee woorden van tekstfragment. Gebruik dubbele aanhalingstekens.

Slide 19 - Slide

Citeer een gedeelte uit Geest waarin je Mauk indirect leert kennen.

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Maak opdracht 2f uit het lesboek Geest. In welke tijd speelt Geest zich af denk je? Hoe weet je dat?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Tijd?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Piratenzoon
  •  Zeeuws-Vlaanderen
  • 1604
  • Rob Ruggenberg
  • Alwetende verteller

Slide 29 - Slide

Tijd?

Slide 30 - Slide

De avonturen van Sherlock Holmes

  • 1891
  •  Arthur Conan Doyle
  • Wereldberoemde detective
  • Vanuit perspectief Watson

Slide 31 - Slide

                             Tijd?

Slide 32 - Slide

Duin, Frank Herbert
  • Sciencefiction klassieker (boek komt uit 1963).                                                                     Verhaal speelt zich af:
  • 20.000 jaar na het heden. 
  • Het exacte jaartal binnen het fictieve universum is 10.191 AG (na de oprichting van de Spacing Guild), een tijdperk waarin de mensheid zich over talloze planeten heeft verspreid en traditionele computers verboden zijn.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Tot slot: aan de slag!
Wat? Maak opdracht 3 Lesboek Geest.
Luister goed naar de instructies van de docent!

Niet af? = Huiswerk voor donderdag!

Slide 35 - Slide

Einde van de les!

Slide 36 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Voorbeeld: 'Vooruitverwijzing'
Gedachtegang (hoofdpersoon) toekomst. Denkt kort aan wat hij/zij in toekomst gaat doen.

  • Verschil flashforward? Personage maakt gebeurtenissen in toekomst daadwerkelijk mee. Vooruitverwijzingen zijn minder uitvoerig dan flashforwards. Paar zinnen (Laagland, blz. 26).

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

Voorbeeld: flashback
Flashback is een techniek die in de literatuur en in de film veelvuldig wordt toegepast. "In een flashback beleeft een personage gebeurtenissen die eerder hebben plaatsgevonden opnieuw." (Laagland, blz. 26).

  • Verschil terugverwijzing? Veel uitvoeriger (uitgebreider).

Slide 43 - Slide

Flat character vs. round character
Een flat character (type of statisch personage) is in een roman, verhaal, scenario of toneelstuk een personage met een simpel, onveranderlijk karakter.

Een round character maakt wel een karakterontwikkeling door en heeft een complexere persoonlijkheid.

Slide 44 - Slide

Flat character of round character?

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

- Maak vraag 5 & 6

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Vertelinstanties (Laagland, blz. 27-29).
Auctoriale vertelinstantie (merkbaar aanwezig): geeft commentaar op gebeurtenissen en personages.

Ik-verteller (merkbaar aanwezig): vertelt wat hij/zij heeft beleefd. Maakt deel uit van het verhaal. Personage.

Personale vertelinstantie (niet merkbaar aanwezig): hij/zij-perspectief, derde persoon wat hij/zij doet, ziet, ervaart. Geen commentaar geleverd.

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Einde les
Tot volgende week!


Slide 51 - Slide