Hoofdstuk 4 Welvaart

Welvaart
Hoofdstuk 4  De arbeidsmarkt
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welvaart
Hoofdstuk 4  De arbeidsmarkt

Slide 1 - Slide

Vragen??
Hoofdstuk 1 t/m 3

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Hoe beïnvloed de economie de arbeidsmarkt?

Slide 3 - Slide

De arbeidsmarkt
Aanbod van arbeid
  • De beroepsbevolking (alle werknemers en zelfstandigen die betaald werk verrichten).
  • De werklozen
De vraag naar arbeid
  • Werkgelegenheid
  • Vervulde arbeid & vacatures. 

Slide 4 - Slide

Werkgelegenheid
  • Werkgelegenheid in personen: alle mensen die werken, in voltijd én in deeltijd.

  • Werkgelegenheid in arbeidsjaren: alle uren die gewerkt worden omgerekend naar voltijdbanen.
 

 

Slide 5 - Slide

Omvang van arbeid wordt bepaald door:
  • Hoogte lonen
  • Wettelijke factoren (leerplicht, AOW gerechtigd)
  • Demografische factoren (bevolkingsomvang, leeftijd, emigratie en immigratie).
  • Cultureel bepaalde factoren (traditie, sociale acceptatie, verdeling huishouden)
  • Institutionele factoren (overheidsbeleid)

Slide 6 - Slide

Werkgelegenheid
Werkgelegenheid = BBP : arbeidsproductiviteit

  • Als bbp sterker groeit dan arbeidsproductiviteit zijn er meer werknemers nodig en groeit de werkgelegenheid.
  • Reageert traag op ontwikkelingen in het bbp. Niet meteen verhogen/verlagen als dat nodig is. 

Slide 7 - Slide

Krappe/ruime arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt (tekort) = meer vraag dan aanbod = veel vacatures

Ruime arbeidsmarkt (overschot) = meer aanbod dan vraag = veel werkloosheid

Slide 8 - Slide

Structurele of natuurlijke werkloosheid
Oorzaken: 
  • Frictiewerkloosheid: 3 maanden, het duurt even om een nieuwe baan te vinden. 
  • Hoogte en voorwaarden van werkloosheidsuitkeringen, meer tijd nemen om een passende baan te vinden.
  • Dynamiek op de arbeidsmarkt, banen verdwijnen en nieuwe banen --> aanpassen kost tijd. 
  • Te hoge loonkosten per eenheid product, hierdoor daalt de vraag naar arbeid.                                                                         Minimumlonen, machtige vakbonden of hoge belastingtarieven op arbeid.                                         Nominale lonen zullen niet dalen (loonmatiging). 

Slide 9 - Slide

Conjucturele werkloosheid
Minder koopkracht -> vraag naar producten daalt -> bedrijven verkopen minder -> productie daalt -> werkgelegenheid daalt -> werkloosheid stijgt

Als vermindering van de koopkracht leidt tot een daling van de vraag naar goederen en diensten, ontstaat er conjuncturele werkloosheid.

Slide 10 - Slide

Ontwikkelingen arbeidsmarkt NL
Conjunctureel en structureel stabiel.
Meer marktwerking, Minder regels
Doorgeschoten flexibilisering => flexwerkers en zzp'ers

Achterblijvende loongroei --> loonmatiging. 
Arbeidstijdverkorting --> minder uren per week werken. 

Slide 11 - Slide

Flexibele schil
Tijdelijk contract
Uitzendkrachten
Freelancers
Oproepkrachten
Zzp'ers
--> grote behoefte naar vanuit werkgevers. 

Slide 12 - Slide

Vakbonden
Vertegenwoordigen de belangen van werknemers. 
In gesprek met werkgevers organisaties --> CAO
Ondersteunen bij juridische conflicten. 

Slide 13 - Slide

Gezamenlijk maken
4.24

Slide 14 - Slide

Maken in de les
4.2, 4.3, 4.6, 4.12

Slide 15 - Slide

Lesdoelen behaald?

Slide 16 - Slide

Soorten werkloosheid?

Slide 17 - Slide