What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2 - Verkeer en vervoer
nevenschikkend
Verkeer en vervoer
grammatica
relatief pronomen
spreken en lezen
infrastructuur en politiek
luisteren
oefenexamen
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
This lesson contains
30 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
nevenschikkend
Verkeer en vervoer
grammatica
relatief pronomen
spreken en lezen
infrastructuur en politiek
luisteren
oefenexamen
Slide 1 - Slide
nevenschikkend
Voor of tegen?
Spreken
Argument voor of tegen
bedenk vast een mogelijke reactie
antwoord op de mogelijke reactie
Slide 2 - Slide
nevenschikkend
Volgorde
manier
plaats
tijd
vorig jaar
op de fiets
naar Frankrijk
Ik ben vorig jaar op de fiets naar Frankrijk gereisd.
(Mijn fiets) waarop ik vorig jaar naar Frankrijk gereisd ben...
Vorig jaar ben ik naar Frankrijk gereisd, op de fiets (ben ik naar Frankrijk gereisd).
bijzin
hoofdzin
hoofdzin met inversie
Slide 3 - Slide
nevenschikkend
Hoe
Waar?
Wanneer
als je hebt gegeten
op de fiets
in Frankrijk
subj - verb - rest
conjunctie - subj. - rest - verb(s)
element - verb - subj. - rest
bijzin
hoofdzin
hoofdzin met inversie
na de les
om 10:00 uur
met de auto
terwijl je werkt
zonder ervaring
gepassioneerd
met een nietmachine
thuis
op mijn werk
in de winkel
nergens
overal
morgen
in de vakantie
toen de zon begon te schijnen
Slide 4 - Slide
huiswerk
blz. 272, opdracht 42
Filmpje bekijken
Slide 5 - Slide
28 november 2011
luisteroefening
Slide 6 - Slide
luisteroefening
Slide 7 - Slide
Hoofdzin - Ik zoek een boek
Bijzin - dat me helpt te ontspannen.
Relatief pronomen - dat
Ik zoek een boek dat me helpt te ontspannen.
De bijzin geeft extra informatie -> relatieve bijzin
Slide 8 - Slide
mensen
de vriendin met wie
praten met
Ik heb een baan waarvan ik blij word.
de
-woorden
het
-woorden
dingen
het sms'je waarop
reageren op
Locatie
de stad / het land
waar + prepositie
prepositie + wie
waar
die
dat
Slide 9 - Slide
Dit kan ook!
Ik heb een baan waar ik blij van wordt.
waar ... prepositie
hoofdzin onderbroken door relatieve bijzin
De baan waar ik blij van wordt, is in Groningen.
Slide 10 - Slide
met, tot, uit, naar
Het doel waartoe deze actie leidt...
mee wordt met
tot wordt toe
De vriendin met wie ik op vakantie ga...
uit wordt vandaan
De winkel waar het vandaan komt...
naar wordt naartoe
Het land waar jij naartoe gaat...
meegaan
leiden tot.
van
uit
Ik ga
naar
Ghana.
Slide 11 - Slide
wat
Er is maar
weinig
wat
hij niet kan.
verwijzen naar een vaag begrip
Ik heb
alles
wat
mijn hartje begeert.
Afwachten of het lukt is
het enig
wat
we kunnen doen.
Morgen begint de vakantie
,
wat
we heel fijn vinden.
verwijzen naar een hele zin
Morgen begint de
vakantie
,
waarnaar
we uitkijken.
Slide 12 - Slide
Relatieve bijzin / relatief pronomen
blz. 39 en 40
6 en 7
relatieve bijzin
relatief pronomen
blz. 271 -
2.4
42 en 43
Filmpje
Slide 13 - Slide
nevenschikkend
Weekendje weg
bespreken
Voordelen
Nadelen
opdracht 9
Slide 14 - Slide
Huiswerk
Blz. 45, oefening 9
Schrijf een tekst voor het personeelsblad
Slide 15 - Slide
nevenschikkend
Weekendje weg
adviseren
Voordelen
opdracht
opdracht 10
Slide 16 - Slide
nevenschikkend
doel van de fiets
versnellingen
remmen
kleur
bagagedrager
voor- en achterlicht
nieuw of tweedehands
prijs
een nieuwe fiets voor je zoon
spreken
opdracht 11
Slide 17 - Slide
nevenschikkend
gezondheid
milieu
filestress
parkeerproblemen
goedkoop
fit op het werk
Slide 18 - Slide
sprinter
plaszak
uiterste noodgevallen
uiteindelijk
gestrand
voorziening
ter beschikking
bekennen
aanvankelijk
Slide 19 - Slide
De plaszak
Slide 20 - Slide
Centraal station
Slide 21 - Slide
Schrijven
1. Het onderwerp
Verdeel je onderwerp in 3 deelonderwerpen
Schrijf voor ieder deelonderwerp een kernzin.
Schrijf de kern van je tekst.
Slide 22 - Slide
huiswerk
Schrijfopdracht - Schrijf de kern van je tekst
blz. 45, opdracht 12
Slide 23 - Slide
nevenschikkend
Spreken
Verkeer en infrastructuur
Gedrag van reizigers en weggebruikers
Je eigen gedrag in het verkeer en in het ov
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
More lessons like this
printversie
October 2019
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
hoofdstuk 16 nig
January 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
4 en 5 - conjuncties - relatieve bijzin
September 2019
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
hoofdstuk 16 nig
February 2022
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
D3 (week 48, les 1) herhaling, relatief pronomen
November 2021
- Lesson with
45 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Nia - Les 11 H6
August 2022
- Lesson with
16 slides
NT2
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
relatief pronomen
July 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Relatieve bijzinnen 2 (waar, wie)
October 2024
- Lesson with
28 slides
NT2
ISK