Examentraining 1 - 4 kader

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Examentraining Nederlands

Welke aanhef is juist?

1. Geachte Heer/Mevrouw,
2. Geachte heer/mevrouw,
3. geachte heer,
4. geachte heer/mevrouw,

Yara de Ruiter woont in amsterdam. Haar postcode is 1051 am en ze woont aan de havenlaan 18.
Noteer haar adres op de juiste manier

In een brief noteer je de datum en de plaats. Noteer dit op de juiste manier. Het is vandaag 13 mei

Je schrijft een klachtenbrief aan je telefoonprovider, omdat ze onterecht geld hebben afgeschreven van je rekening. Wat schrijf je achter onderwerp (mail) of betreft (brief)?

Zorg er altijd voor dat je onderwerp duidelijk is omschreven. In dit geval bijvoorbeeld: klacht onterechte afschrijving

Welke slotformule is juist?

1. Met vriendelijke groet, Yara de Ruiter
2. Met Vriendelijke groet, Yara de Ruiter
3. MVG Yara de Ruiter
4. Hartelijke groet, Yara de Ruiter

Albert heijn Zwolle
kerkstraat 18
8011 RB Zwolle
Welke twee fouten zie je in het adres? Noteer je antwoorden op de juiste manier.

In welke zin is de komma juist geplaatst?

1. Ik kom naar deze les omdat, ik nog wat wil oefenen.
2. Ik kom naar deze les, omdat ik nog wat wil oefenen.

Welke zin is juist?

1. Ik maak morgen me examen Nederlands.
2. Ik maak morgen me examen nederlands.
3. Ik maak morgen mijn examen Nederlands.
4. Ik maak morgen mijn examen nederlands.

Hoeveel witregels gebruik je na de aanhef?

1. geen
2. 1
3. 2

Wat is NIET de juiste manier om iemand te bedanken in een brief of e-mail?

1. Dank je
2. Bij voorbaat dank
3. Alvast bedankt

Wat is juist?

1. 13 mei 2024, Zwolle
2. 13-05-2024, Zwolle
3. Zwolle, 13-05-2024
4. Zwolle, 13 mei 2024

Wat is juist?

1. Betreft informatie reservering Walibi
2. betreft informatie reservering Walibi
3. betreft: informatie reservering Walibi
4. Betreft: informatie reservering Walibi

Welke informatie schrijf je in de inleiding van je brief of e-mail?

1. Je stelt jezelf voor en je vertelt de reden waarom je de brief schrijft.
2. Je stelt jezelf voor.
3. Je vertelt de reden waarom je de brief schrijft.

Welke zin gebruik je om de inleiding mee te beginnen?

1. Ik ben Kim Jansen ben 16 jaar.
2. hallo ik ben Kim Jansen en ik ben 16 jaar.
3. Mijn naam is Kim Jansen ben 16 jaar.
4. Mijn naam is Kim Jansen en ik ben 16 jaar.

Onderwerp van een tekst

• Beschrijft in één woord of in enkele woorden waarover een tekst gaat.
• Soms meerkeuze
• Soms zelf onderwerp opschrijven
  

Hoofdgedachte van de tekst

• Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
  
• Bekijk de titel.
• Lees de eerste alinea.
• Lees de kernzinnen van de alinea's.
• Lees het slot.
  

Let op!

• Op je examen wordt er vaak gevraagd naar de hoofdgedachte van de tekst.

• Lees de meerkeuzevragen goed. Sommige antwoorden gaan maar over een gedeelte van de tekst.
  

Schrijfdoelen

Een schrijver van een tekst heeft altijd een bepaalde bedoeling met zijn tekst.

Schrijfdoelen

• Informeren;
• Instructie geven;
• Overtuigen;
• Activeren;
• Amuseren (vermaken);
• Gevoelens oproepen.
  

Tekstsoort

Vaak kun je het doel van een tekst ontdekken door te herkennen wat voor tekstsoort het is.

Bijvoorbeeld: nieuwsbericht, recept, recensie.

Tekstsoort en doelen

Nieuwsbericht -> informeren
Recept -> instructie geven
Ingezonden brief -> overtuigen
Reclametekst -> activeren
Stripverhaal -> amuseren
Gedicht -> gevoelens oproepen

Leesstrategieën

1. Orienterend
2. Intensief.
3. Zoekend.
   

Leesstrategieën

Orienterend lezen:

• Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes en de bron van de tekst.
• Daarna lees je de inleiding, kernzinnen van alinea's en het slot.
• Dit doe je altijd vooraf!!!!
  

Leesstrategieën

Intensief lezen:

• Je leest nu  de hele tekst.
  
• Je let op details.
• Probeer te begrijpen wat er in de tekst staat.
• Dus niet eerst een vraag lezen en dan naar antwoorden zoeken!!Altijd eerst intensief lezen
  

Leesstrategieën

Zoekend lezen:

• Zoek naar trefwoorden.
• Zoek gericht naar informatie in de tekst.
• Zoekend Lezen gebruik je bij het zoeken naar het juiste antwoord
  

Functie van een afbeelding

• Trekken van aandacht.
• Voegt nieuwe informatie toe.
• Nodig om de tekst beter te begrijpe.
  

Indeling van een tekst

Titel
Inleiding
MIddenstuk - kern van de tekst
Slot

Functies van de inleiding

Inleiding

• Onderwerp van de tekst introduceren.
• Aandacht trekken
• Stellen van een vraag
• Mening van de schrijver
• Iets over opbouw tekst vertellen
• Leuk kort verhaaltje
  

Functies van het slot

Let op: hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.

• Conclusie geven.
• Samenvatting geven van de tekst.
• Advies geven.
• Waarschuwing geven.
• Oproep doen
• Toekomstverwachting
• Antwoord op vraag uit inleiding
  

Signaalwoorden

• Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
  
• Je herkent dan de verbanden van de tekst.
  

Signaalwoorden