2.8 spelling - komma

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Welkom klas 1A

Inloggen in mijn Clusius

spullen klaarleggen (agenda, oortjes, leesboek)

Stoel omdraaien

stillezen: verhaal Nieuwe Nikes

Zelfstandig werken

Spelling H2.8

opdracht: 8, 9, 10, 11AB (huiswerk!)

Huiswerk

vrijdag 10-12

Lees het verhaal en maak opdracht 1

(online woordenboek)

Verhaal vr. mee!

H2.8 opdr. 8, 9, 10, 11AB

 

Welkom 1A

Start met 7 minuten stillezen.

Spullen klaarleggen: werkboek, schrift, etui, agenda, blokje

Huiswerk

vrijdag 10-12

Lees het verhaal en maak opdracht 1

(online woordenboek)

Verhaal vr. mee!

H2.8 opdr. 8, 9, 10, 11AB

 

Overleggen met je buur:

Wanneer gebruik je een komma?

De komma

De komma is een leesteken dat in een zin staat.

De komma is een korte pauze in een zin.

Je gebruikt een komma:

- tussen de delen van een opsomming

- vóór woorden zoals want, maar en omdat.

Waar plaats je de komma?

Op tafel liggen mijn boeken mijn mobiele telefoon en mijn sleutels.

Waar plaats je de komma?

Het is al laat maar het is nog licht.

Waar plaats je de komma?

Ze zijn er weleens geweest met hun vader moeder en oma.

Dictee

Sla na ieder woord een regel over.

1 (lopen) - Ik loop met mijn beste vriendin in de stad.

2 (lezen) - Zij............... ................een appje op haar mobiel.

3 (durven) - Daarbij..................... ik haar niet te storen.

4 (liggen) - Oef, daar................... een tegel los.

5 (struikelen) - En dan................ zij, helaas.

6 (doen) - Gelukkig...................... haar mobiel het nog!

acht woorden

accepteren

de alinea

bezorgd

gevoelig

de liniaal

twijfelen

voorbereiden

de vriendschap