Thema 3 B3 Dieren

Thema 3

Ordening



B3
Dieren
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Thema 3

Ordening



B3
Dieren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wat gaan we doen?
  • Controle Herhalen B2
  • Leerdoelen B3
  • Uitleg B3: - Symmetrie en skelet
                         - Indeling
  • Maken opdracht 1 t/m 4 + nakijken
  • Maken opdracht 5 t/m 7 (+8) 
  • Flitskaarten oefenen en Test Jezelf maken
  • Differentiatie-opdracht: Samenhang opdracht 9
  • Lesafsluiter B3

Slide 3 - Slide

Horen een ezel en paard bij dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Muildier/muilpaard
(moeder paard, vader ezel)
Muilezel
(moeder ezel, vader paard)

Slide 5 - Slide

Kleine verschillen tussen organismen van dezelfde soort
Het proces waarbij niet alle organismen van dezelfde soort hetzelfde aantal nakomelingen krijgt.
De overeenkomst in DNA en uiterlijk van verschillende organismen.

Verwantschap
Variatie
Selectie

Slide 6 - Drag question

Verwantschap
Dieren met een gemeenschappelijke
 voorouder zijn nauw verwant 
  • Welke dieren zijn nauw verwant?
  • Hoe nauwer verwant, des te meer                                                              overeenkomst in DNA
Gemeenschappelijke voorouder van varkens en pekari's
Gemeenschappelijke voorouder van al deze groepen
Gemeenschappelijke voorouder van muskusherten, herten en holhoornigen

Slide 7 - Slide

De enige groep met plastiden is?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Dieren
D
Schimmels

Slide 8 - Quiz

De groep zonder celkern is?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Dieren
D
Schimmels

Slide 9 - Quiz

De groep zonder celwand is?
A
Bacteriën
B
Planten
C
Dieren
D
Schimmels

Slide 10 - Quiz

Leerdoel B3

3.3.6 Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie

3,3.7 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes stammen van het dierenrijk

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Het rijk van de dieren
Een organisme is een dier als het de volgende kenmerken heeft:
  • meercellig
  • wel een celkern heeft
  • geen celwand heeft
  • geen bladgroenkorrels heeft

Slide 13 - Slide

Belangrijkste kenmerken
  • 1,3 miljoen diersoorten bekend
  • 34 stammen

We kijken hierbij naar 2 kenmerken:
- symmetrie 
- skelet 

Slide 14 - Slide

Bedenk alleen of met zijn tweeën een onderwerp in dit lokaal dat tweezijdig symmetrisch is.

Slide 15 - Open question

Bedenk een onderwerp in dit lokaal dat veelzijdig symmetrisch is.

Slide 16 - Open question

Weet je ook een voorbeeld van iets dat niet symmetrisch is?

Slide 17 - Open question

Stammen in het dierenrijk
  • Sponsdieren
  • Neteldieren
  • Weekdieren
  • Geleedpotigen 
  • Stekelhuidigen
  • Gewervelden 
Zeenaaktslak

Slide 18 - Slide

Sponsdieren

  • Niet-symmetrisch
  • Inwendig Skelet --> skelet van hoornvezels tussen de cellen
  • Leven meestal vast op de bodem van de zee

Slide 19 - Slide

Neteldieren

  • Veelzijdig symmetrisch
  • meestal geen skelet
  • Leven in het water
  • Vangen hun prooi met tentakels (vangarmen)

Slide 20 - Slide

Weekdieren

  • Tweezijdig symmetrisch

  • Uitwendig skelet --> meestal een schelp of huisje

Slide 21 - Slide

Stekelhuidigen

  • Veelzijdig symmetrisch
  • Inwendig skelet van kalk
  • Huid is bedekt met stekels of knobbels
  • Leven op de bodem van de zee

Slide 22 - Slide

Geleedpotigen

  • Tweezijdig symmetrisch
  • Uitwending skelet --> een pantser 


Slide 23 - Slide

Gewervelden

  • Tweezijdig symmetrisch
  • Inwendig skelet --> wervelkolom

Slide 24 - Slide

Huiswerk B3
  • Maak nu verder opdracht 1 t/m 4 op je Ipad of in je boek
  • Kijk de opdrachten 1 t/m 4 na en verbeter de fouten of vul aan!
  • Maak daarna de opdrachten 5 t/m 7 (+8)
  • Kijk ook deze opdrachten goed na!
  • Oefen de flitskaarten en maak de Test Jezelf van B3

Klaar of uitdaging nodig? 
Neem de Samenhang (blz. 192) door en maak opdracht 9

Slide 25 - Slide

Lesafsluiter B3
3.2.4 Je kunt soorten en rassen onderscheiden.

3.2.5 Je kunt uitleggen dat de indeling van organismen berust op overeenkomst en verwantschap.

Slide 26 - Slide


Een spin is veelzijdig
symmetrisch?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz


Iedere slak heeft een uitwendig skelet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Tot welke stam in het dierenrijk behoort de zeekomkommer.
A
Weekdieren
B
Neteldieren
C
Stekelhuidigen
D
Wormen

Slide 29 - Quiz


Een mier heeft ..
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
skelet?

Slide 30 - Quiz


Een octopus heeft ..
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
skelet?

Slide 31 - Quiz


Een kikker heeft ..
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
C
Geen skelet
D
skelet?

Slide 32 - Quiz