U2) past simple

English (unit 2 - lesson 2) 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

English (unit 2 - lesson 2) 

Slide 1 - Slide

Lessongoal:
Goals: 
  • Ik weet hoe ik de past simple moet maken.
  • Ik weet het verschil tussen regelmatige werkwoorden en onregelmatige werkwoorden.
  • Ik weet wanneer ik de past simple gebruik.

Slide 2 - Slide

Wat betekend het
woord 'past'?

Slide 3 - Mind map

Past simple - rules
  • Om te zeggen dat iets vroeger is gebeurd en nu afgelopen is.
  • Vaak staan er in de zin signaalwoorden: 
    yesterday, last week, two years ago, this morning.


  • I walked to school this morning.
  • Did you see Greg yesterday?
  • I didn’t want to go to the party last week.

Slide 4 - Slide

Past simple - rules
  • Regelmatige werkwoorden eindigen in de past simple in -ed
      work - worked              dance - danced       



Hele werkwoord
type werkwoord
Spelling
voorbeeld
to walk
standaard regels
+ -ED
walked
to live
eindigt op -e
+ D
lived
to carry
medeklinker + -y
 y wordt i + -ed
carried
to step
medeklinker-klinker-medeklinker (MKM)
medeklinker verdubbelt:
+ -ed
stepped

Slide 5 - Slide

Onregelmatige vormen
  • Er zijn werkwoorden die geen +ed krijgen, dat zijn onregelmatige werkwoorden hebben in de past simple een eigen vorm. 

  • Deze moet je uit je hoofd leren (staan op de laatste blz. van je boek)

    bijvoorbeeld:    to go  - went             to have - had          to write  - wrote
                                    to do -  did                 to see   - saw          to be       - was / were
                                    

Slide 6 - Slide

Welke onregelmatige werkwoorden
ken je nog meer in de verledentijd?

Slide 7 - Mind map

Past simple - vragen & ontkenningen
  • In ontkenningen (-) en vragen (?) gelden voor alle werkwoorden – dus regelmatige én onregelmatige – dezelfde regels:

  • Ontkenningen did not + hele werkwoord 
     I did not like the film.                   We did not see the film.


  • Vragen Did (vooraan) + hele werkwoord
      Did you like the film?                      Did they see the film? 

Slide 8 - Slide

Past simple - to be
  • Een bijzonder onregelmatig werkwoord is to be - in verleden tijd was of were



+
?
-
I was there
I was not there
Was I there?
You were there.
You were not there
Were you there?
He / She / It was there.
He / She / It was not there.
Was he / she / it there?
We / You / They were there. 
We / You / They were not there.
Were we / you / they there?

Slide 9 - Slide

Time to check! 
QUIZ! 

Slide 10 - Slide

I ___ (help) my mother in the kitchen.

Slide 11 - Open question

It ____ (rain) a lot.

Slide 12 - Open question

___ she ___ (open) the door?

Slide 13 - Open question

The students __ (not - work) in the garden.

Slide 14 - Open question

Martin ____ (not - listen) to music.

Slide 15 - Open question

Their parents ___ (to be) abroad last week.

Slide 16 - Open question

Maak een eigen zin in de verledentijd!

Slide 17 - Open question

Ik weet hoe ik de past simple moet maken en wanneer ik hem gebruik in het Engels.
Ja dat weet ik.
Een beetje. Ik snap sommige dingen nog niet helemaal.
Nee ik snap het helemaal niet.

Slide 18 - Poll