BSR 1aha 22/4 Thema D introductie

Log alvast in op LessonUp!
Lees de tekst door op het
icoontje te klikken.


§2 Vragen stellen
§3 Fictie
Voordat we beginnen:
1AHA
HELDEN
timer
5:00
THEMA D
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Log alvast in op LessonUp!
Lees de tekst door op het
icoontje te klikken.


§2 Vragen stellen
§3 Fictie
Voordat we beginnen:
1AHA
HELDEN
timer
5:00
THEMA D

Slide 1 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Thema D - Helden
1. Herhalingsvragen vorige les
2. Klassieke en moderne helden
3. Klassikale vragen
4. Fragmenten (fictie) lezen
5. Vragen beantwoorden
6. Afsluiten

Slide 2 - Slide

  • Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
  • Je kunt gesloten vragen open maken.
  • Je weet het verschil tussen klassieke en moderne helden en kunt dit uitleggen.
Lesdoelen

Slide 3 - Slide

In een thema komen meerdere onderdelen van Nederlands samen. We ronden een thema niet af met een toets, maar met een product (paragraaf 8).

Slide 4 - Slide

Open en gesloten vragen
In een interview stelt een interviewer vragen om aan informatie te komen.
Er zijn twee soorten vragen:

1. Gesloten vragen: er is maar één antwoord mogelijk. Vaak is dat ja of nee.
2. Open vraag: je krijgt een uitgebreid(er) antwoord. Deze vragen beginnen vaak met: hoe, waarom of wat.

Slide 5 - Slide

Wat is het verschil tussen een open vraag en gesloten vraag?

Slide 6 - Open question

Heb je wel eens iets spannends meegemaakt?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 7 - Quiz

Hoe ben je op het idee gekomen om stuntvrouw te worden?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag

Slide 8 - Quiz

Hoe kun je van onderstaande vraag een open vraag maken?
Wie is jouw grootste held?

Slide 9 - Open question

Door gesloten vragen te stellen, krijg je een beter gesprek dan door alleen maar open vragen te stellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

In de tekstballonnen staan vragen die niet af zijn. Probeer twee vragen te stellen met de woorden in de wolkjes. Zorg ervoor dat het een open vraag is.

Slide 12 - Open question

THEMA D  
HELDEN
We gaan verder op blz. 184-185.

Slide 13 - Slide

Klassieke en moderne helden
In veel oudere verhalen komen klassieke helden voor: sterke en dappere mensen.

Moderne helden zijn meestal 'gewone' mensen die in actie komen om anderen te helpen.

Slide 14 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 15 - Slide

Vind jij Johan Cruijff een held? Waarom wel/niet?

Slide 16 - Open question

Vind jij deze mensen helden? Waarom wel/niet?

Slide 17 - Open question

Vind jij Aleksandr een held? Waarom wel/niet?

Slide 18 - Open question

Aan het werk
Huiswerkopdrachten
Klaar?
Thema D: Helden,
paragraaf 3 Fictie.

Opdracht 1 en 2 op
blz. 184-187.






Thema D: Helden,
paragraaf 4 Interview afnemen.

Lees de theorie (groene stukje) op blz. 188 en voer opdracht 1 in tweetallen uit.


timer
10:00

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Noteer de zin waarin uitgelegd wordt wanneer je geen held bent.

Slide 21 - Open question

Uit welke zin blijkt wanneer je wel een held bent?

Slide 22 - Open question

Wat betekent ‘voor een held is het spel pas over als het over is’, denk je?

Slide 23 - Open question

Is Alexandr (begin van de les) volgens dit gedicht een held? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Open question

  • Je weet wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.
  • Je kunt gesloten vragen open maken.
  • Je weet het verschil tussen klassieke en moderne helden en kunt dit uitleggen.
Lesdoelen

Slide 25 - Slide

'Ik kan het verschil uitleggen tussen een gesloten en een open vraag.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 26 - Poll

'Ik weet het onderscheid tussen klassieke ne moderne helden.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 27 - Poll