This lesson contains 28 slides, with text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Het interbellum
3.2 Crisis en ontevredenheid
Slide 1 - Slide
Doel van de les
Je kan problemen benoemen waar de Republiek van Weimar mee te kampen had.
Je kan uitleggen hoe de crisis in de VS is ontstaan.
Je kan de kenmerken van fascisme noemen.
Je kan uitleggen wat het Dawesplan inhield.
Slide 2 - Slide
Republiek van Weimar
Slide 3 - Slide
Republiek van Weimar
Ontstaan
Opgericht in 1918 na het aftreden van keizer Wilhelm II.
Parlementaire democratie met een president als staatshoofd.
Slide 4 - Slide
Republiek van Weimar
Problemen
Economische onrust door herstelbetalingen WO I:
Regering liet geld bijdrukken om herstelbetalingen te betalen.
Hierdoor ontstond hyperinflatie.
Politiek onrust:
Pogingen tot staatsgrepen van communisten, nationalisten, separatisten, ...
Bierkellerputsch in Munchen (1923): poging tot staatsgreep door NSDAP
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
HYPERFLATIE
je geld is niets meer waard
Slide 7 - Slide
Hitlers mislukte staatsgreep
Dolkstootlegende
In Duitsland ontstaat de dolkstootlegende:
Het Duitse leger had de oorlog kunnen winnen maar werd verraden door zijn eigen regering. Die regering sloot, tegen een hoge prijs, vrede met de Geallieerden.
Dit is een legende. Het Duitse leger was uitgeput en er heerste hongersnood.
Wantrouwen tegenover democratische regering.
Hitler gelooft heel sterk in deze legende.
Slide 8 - Slide
Hitlers mislukte staatsgreep
Bierkellerputsch (1923)
Wat?
NSDAP pleegt in München een staatsgreep onder leiding van Hitler. Aanleiding: bezetting Ruhr gebied.
Leger steunt de staatsgreep niet en neemt Hitler gevangen.
Hitler wordt veroordeeld voor 5 jaar... maar komt na 1 jaar vrij.
Gevolgen?
Het proces geeft Hitler nationale bekendheid.
Hitler schrijft Mein Kampf (mijn strijd).
Slide 9 - Slide
Bezetting van het
Ruhrgebied 1923-1924
Duitsland kan de herstelbetalingen niet meer opbrengen
Franse troepen bezetten het Ruhrgebied om Duitsland te dwingen
De Duitse arbeiders leggen er hun werk neer, maar de overheid betaalt door.
Slide 10 - Slide
Dawesplan
Economische Problemen
Problemen voor Duitsland
Duitsland kent economische crisis
Duitsland kan zijn herstelbetalingen niet doen wegens te lage belastingopbrengsten.
Problemen voor VS
Frankrijk en Groot-Brittannië hebben oorlogsschulden bij de VS.
Weinig handel (export) tussen Europa en VS.
Slide 11 - Slide
Dawesplan
Schema
DUITSLAND
FRANKRIJK
VS
herstelbetalingen uit belastingsgeld
oorlogsschulden
+ handel met VS
leningen voor opbouw economie
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Crisis in de V.S.
Slide 14 - Slide
Crisis in de Verenigde Staten
Beurskrach van Wallstreet
Overproductie in landbouw.
Overwaardering aandelen: 1. Mensen kopen met geleend geld aandelen, waardoor de prijs van aandelen stijgt. 2. Mensen kopen nog meer aandelen, waardoor de prijs van aandelen verder stijgt. 3. Bedrijven zijn op papier meer waard dan in werkelijkheid 4. Mensen dumpen massaal hun aandelen, waardoor de prijs van aandelen keldert. 5. Mensen kunnen leningen niet langer terugbetalen en banken gaan failliet.
Slide 15 - Slide
Crisis in de Verenigde Staten
Gevolgen crisis
hogere belasting
minder winst
arbeiders ontslagen
stijging
werklozen
minder koopkracht
daling verkoop
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
crisis slaat over naar Europa
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Een sterke leider
Slide 22 - Slide
Een sterke leider
Onvrede bevolking
In Duitsland verlengt men opnieuw naar een sterke leider in plaats van naar democratie:
Economische crisis VS (1929) treft ook de rest van de wereld.
Gekrenkte trots door Vrede van Versailles.
Slide 23 - Slide
Fascisme
Slide 24 - Slide
Fascisme
Benito Mussolini
In 1922 grijpt Benito Mussolini de macht in Italië. Het land wordt een totalitaire dictatuur:
Einde democratie met Mussolini als leider.
Censuur en propaganda zorgen voor indoctrinatie.
Tegenstanders worden met geweld aangepakt.
Slide 25 - Slide
Fascisme
Kenmerken
Leider (Il Duce) is alleenheerser (leiderbeginsel).
Nationalisme.
Geweld wordt verheerlijkt.
In tegenstelling tot het nationaal-socialisme kent het fascisme in oorsprong geen rassenleer of anti-semitisme.
Slide 26 - Slide
Fascisme in Italië
Benito Mussolini; Il Duce (=de leider)
Weinig vertrouwen in democratie
Oplossing: één sterke leider met een partijleger
Kenmerken Fascisme:
Nationalistisch; Liefde voor het vaderland
Gewelddadig; Tegenstanders afschrikken
Antidemocratisch; één sterke leider
Door ontevredenheid over regering en hoge werkloosheid was er behoefte aan een sterke leider. Mussolini vertelde het volk dat hij alle problemen zou oplossen als hij de macht had.