3H 16 februari drogredenen/nepnieuws

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma

Warming up
Sollicitatiebrieven
Je weet wat een drogreden is
Je kunt onderscheid maken tussen verschillende soorten drogredenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opzoeken



Wat is de betekenis van drogreden?
Zoek dit op in Google translate (in jouw taal)
Je legt dit woord uit in jouw eigen taal.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

leg uit in jouw taal wat een drogreden is

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

En nu in het Nederlands
  • Zoek een taalmaatje
  • Samen bedenken jullie hoe je dit in het Nederlands kunt uitleggen.
  • Geen taalmaatje? Dan doe je het alleen :(

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welkom

Argumenteren


Drogredenen
Nederlands

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Argumentatiestructuren

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • wken je de 8 belangrijkste soorten drogredenen die er zijn.

  • kun je  verschillende soorten drogredenen herkennen.

  • kun beoordelen of een argument sterk of zwak is.

  • kun zwakke argumenten weerleggen door erop te wijzen dat het drogredenen zijn. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Drogreden
  • Een drogreden is een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt.

  • Drogredenen worden vaak in discussies gebruikt, maar ook wel in andere situatie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Drogredenen
  1. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
  2. Cirkelredenering
  3. Verkeerde vergelijking
  4. Generalisatie
  5. Onduiken van de bewijslast
  6. Verkeerd autoriteitsargument
  7. Beroep op traditie
  8. Persoonlijke aanval

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie (1)


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.

 
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions



Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


'Sinds de jaren tachtig worden er computers gebruikt in het basisonderwijs. En sinds de jaren tachtig hebben kinderen minder parate kennis. Door het gebruik van computers op school hebben kinderen dus minder parate kennis.'

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

 Cirkelredenering (2)
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.


Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions



Cirkelredenering


'Dit kabinet maakt er echt een puinhoop van, want het kabinet doet helemaal niets goed!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De verkeerde vergelijking (3)

Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions



Verkeerde vergelijking


'Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg!'

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De overhaaste generalisatie (4)
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.

Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions



Overhaaste generalisatie


'Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval.'

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 20 - Quiz

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 21 - Quiz

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende, dus hij heeft het proefexamen niet gemaakt.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 22 - Quiz

Een foute conclusie trekken; een verkeerde voorstelling van oorzaak en gevolg.
“Ik ben geen kleptomaan, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 23 - Quiz

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.
Onduiken van bewijslast (5)
Je formuleert je argument zo dat je je tegenstanders ervan weerhoudt het standpunt tegen te spreken.

'Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is daar toch tegen!'

Slide 24 - Slide

This item has no instructions



Ontduiken van bewijslast


'Als jij geen tegenargumenten kunt bedenken, dan is het dus waar.'



Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verkeerd autoriteitsargument (6)

Je voert iemand op die helemaal geen autoriteit is op het gebied van het onderwerp van de discussie.

''Wij van WC-eend adviseren WC-eend.''

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions



Verkeerd autoriteitsargument


'Ik weet zeker dat deze maaltijd gezond is, want dat heeft mijn fitnesstrainer gezegd.'

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Beroep op traditie (7)
Je geeft een argument dat gebaseerd is op het idee dat iets zo moet blijven omdat het altijd al zo geweest is.

'Waarom zou ik een mobiele telefoon aanschaffen? Vroeger had niemand een mobiele telefoon en de communicatie verliep altijd prima.'

Slide 29 - Slide

This item has no instructions



Beroep op traditie


Natuurlijk moeten leerlingen met pen en papier blijven werken, dit is altijd zo geweest.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijke aanval (8)
Bij een persoonlijke aanval wordt er niet op de bal, maar op de persoon gespeeld. 

 'Als je tegen Zwarte Piet bent, dan ben je geen echte Nederlander'. 

Dit argument valt iemand aan op zijn mening 


Slide 31 - Slide

This item has no instructions



Persoonlijke aanval


Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Dat hoef ik niet te bewijzen, dat is gewoon zo!
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

We eten nooit later dan zes uur, dus nu ook niet.
A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje.

A
Verkeerd autoriteitsargument
B
Beroep op traditie
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Lees de tekst
Maak de opdrachten

Slide 39 - Slide

This item has no instructions