thema 4 2 kader

oefenen 
thema 4 voortplanting
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

oefenen 
thema 4 voortplanting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Penis
Vagina
Schaamlippen
Borsten
Baardgroei
Bredere heupen

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Een vrouw bij wie de eileiders zijn afgesloten, heeft geen menstruatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De anticonceptiepil beschermt je tegen een soa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Ook andere anticonceptiemiddelen, zoals het spiraaltje, het anticonceptiestaafje, de anticonceptiepleister, de anticonceptiering en de prikpil beschermen heel goed tegen zwangerschap. Voor alle middelen geldt dat ze alleen goed tegen zwangerschap beschermen, als je ze goed en volgens de regels gebruikt.
1. Vruchtvliezen zijn vliezen om het embryo en vruchtwater
heen.
2. De functie van het vruchtwater: Zij beschermen de embryo
tegen uitdroging, stoten en wisselingen in temperatuur
A
1 waar 2 nietwaar
B
1 nietwaar 2 waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Kan een vraag zwanger raken van voorvocht?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar vindt de bevruchting ook al weer plaats?
A
In de eierstok
B
In de eileider
C
In de baarmoeder
D
In de vagina

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we de geslachtscellen van de man?
A
eicel
B
zaadcel
C
lichaamscel

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de teelballen?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Welk onderdeel voegt vocht en voedingsstoffen toe aan de zaadcellen?
A
De bijbal
B
De prostaat
C
Het zaadblaasje
D
De zwellichamen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het gebruik van een condoom is een soort anticonceptiemethode
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Een condoom beschermt tegen soa's en ongewenste zwangerschappen
De anticonceptiepil is niet meer betrouwbaar als je misselijk bent of diarree hebt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Bij alle andere middelen dan de pil blijf je goed beschermd. Als je de pil slikt, en 3 uur daarna last krijgt van braken of diarree, ben je niet meer goed beschermd tegen zwangerschap. Slik dan meteen een nieuwe pil.
Noem een ander woord voor soa.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Wat betekend periodieke onthouding?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

wat is er aan de hand als iemand aids heeft?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions


Wat gaat via nr. 1
van de embryo terug naar de moeder?
A
afvalstoffen
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
A en B

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


nr. 5
A
placenta
B
vruchtwater
C
vruchtvlies
D
baarmoedervocht

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

wat gebeurt er bij bevruchting?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Hoe noemen we de periode waarin de eisprong is?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

even oefenen!
Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Waar rijpen de eicellen?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waar vindt de innesteling plaats?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Je wil graag kinderen.
Seksualiteit speelt dan een rol bij:
A
lustbeleving
B
voortplanting
C
onderhouden van een relatie
D
prostitutie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

wat is een loverboy?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions