This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Het kunnen toepassen van de future in een Engelse zin.
Toekomst.
Er zijn vier verschillende manieren om de toekomst aan te geven in het Engels:1. Present continuous2. To be going to 3. Shall/Will4. Present simple
Gebruik: om te praten over afspraken in de toekomst waarvan de tijd/plaats al vaststaat.
Vorm:
am/are/is (vorm van to be) + (werkwoord + ing)
He is leaving for New Zealand tomorrow.I'm meeting Susan at the train station.
Gebruik: - als iemand iets in de toekomst (niet) van plan is- een voorspelling doen waarvoor WEL bewijs hebt.
Vorm: am/are/is (vorm van to be) + going to + hele werkwoord
Examples:
Look! He is going to fall off his bike!Look at those dark clouds. It is going to rain. I am not going to hike tomorrow. I am too tired to hike.
Bij vragen waar je I en We gebruikt, moet je shall gebruiken.Shall we go by taxi? In alle andere vragen gebruik je willWill they buy a new house?
In een bevestigende of ontkennende zin gebruik je alleen will.
Daarna volgt het hele werkwoord. I will come to your party. I promise.
In ontkenningen voeg je not toe aan will.will + not = won'tHe won't come to school as he is ill.