En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
rond 117 n. Chr. was het Romeinse rijk op zijn grootst. De Romeinse keizers besloten toen om geen gebieden meer te veroveren.
Slide 8 - Slide
Limes
Na de dood van Ceasar veroveren de Romeinen de laatste gebieden van hun enorme rijk.
Ze maken vaak gebruik van natuurlijke grenzen zoals: zeeën, rivieren, bergen en woestijnen.
Maar als het nodig is bouwen ze een versterkte grens met wachttorens en forten. Zo'n grens heet limes.
Slide 9 - Slide
De Limes in Nederland
In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.
Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Slide 10 - Slide
Romeinen in Nederland
De Romeinse tijd 9 58 v.CHr. - ± 400 n. Chr.) is een belangrijke periode voor ons gebied.
De Romeinen nemen ijzer mee, handig als gereedschap. En ze nemen het schrift mee.
Hiermee eindigt bij ons de prehistorie en begint de historie
Slide 11 - Slide
Romanisering
Het contact tussen de mensen in deze streek en de Romeinen is intensief.
Dat is ook niet zo vreemd: de Romeinen zijn hier ruim 400 jaar, en door handel en huwelijken worden gebruiken overgenomen.
Het overnemen van Romeinse gebruiken (taal, kleding, cultuur) heet romanisering
Reconstructie van een Villa Rustica
Slide 12 - Slide
De Romeinse samenleving
Het Romeinse Rijk is een agrarisch-stedelijke samenleving: de meeste mensen leven op het platteland.
De stad Rome rond het jaar 100 n. Chr. ongeveer 1 miljoen mensen.
De verschillen tussen de Romeinen zijn groot: slechts een klein aantal leeft in grote luxe, terwijl de meesten het zwaar hebben.
Grootgrondbezitters
Proletariërs
slaven
Slide 13 - Slide
Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana.
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.
Slide 14 - Slide
Dit is insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.
timer
3:30
Slide 15 - Slide
Brood en spelen
Panem et circenses, oftewel 'brood en spelen'.
Rijke Romeinen hadden snel in de gaten dat het gewoon volk, plebejers en proletariërs, rustig blijft zolang het maar wat te eten heeft en/of zich niet gaat vervelen.
Het volk kreeg dus 'brood' en 'spelen' in het Colosseum.
Slide 16 - Slide
Badhuizen
Rijke Romeinen waren regelmatig in badhuizen (thermen) te vinden.
Niet alleen omdat ze het prettig vonden, maar ook om te vergaderen.
In sommige badhuizen zaten complete bibliotheken.
Slide 17 - Slide
Slaven stoken vuren voor de vloerverwarming en warme ruimten.
Een gezonde geest in een gezond lichaam: de Romeinen vonden sport en hygiëne erg belangrijk.
Er waren gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen.
Ook hier weer latrines, de gezamenlijke toiletten.
Baden en ruimten waren er in allerlei temperaturen: van het koude frigidarium tot het snikhete laconium: een soort sauna
Hier bevond zich een gewoon zwembad, zoals je dat tegenwoordig ook kent.
Slide 18 - Slide
Gladiatoren
Hoewel veel gladiatoren slaven zijn (geweest), zijn het echte sterren.
Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is daarom duur.
Gevechten op leven en dood komen voor, maar worden als het even kan, voorkomen.
Slide 19 - Slide
Het ziet er allemaal erg spectaculair uit, maar dit schilderij heeft niet zoveel met de werkelijkheid te maken. Het is een zwaar geromantiseerd beeld uit de 19e eeuw, ongeveer 1500 jaar na de val van het Romeinse Rijk!
Bij veel gevechten was er zelfs een scheidsrechter die keek of het gevecht wel eerlijk verliep.
Slide 20 - Slide
De Limes in Nederland
In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.
Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Slide 21 - Slide
Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.