zth 3K hst 1 spelling tegenwoordige en verleden tijd PV

zth 3K hst 1 spelling tegenwoordige en verleden tijd PV
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

zth 3K hst 1 spelling tegenwoordige en verleden tijd PV

Slide 1 - Slide

Wat leer je in deze les?
Je leert de tegenwoordige en verleden tijd van een persoonsvorm goed spellen
Je weet nog wat de PV is
Je weet nog hoe je tijd van een zin kunt herkennen
Je leert waar het schema staat dat je kan helpen bij de juiste spelling van een werkwoord
Je leert dat al jouw vragen gesteld mogen worden en dat je er een passend antwoord op mag verwachten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat zie je aan de PV in een zin?

Slide 4 - Open question

Persoonsvorm
De PV is het werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen.

De PV is een werkwoord   tegenwoordige tijd  tt
De PV was een werkwoord     verleden tijd vt

(De PV geeft ook aan of de zin over één of meerdere mensen/dieren/dingen gaat)

Slide 5 - Slide

Hoe weet je wat de PV is?
1. Maak een vraag van de zin
Hij pakt stiekem zijn telefoon.
Pakt hij stiekem zijn telefoon?
Het eerste woord is de PV
2. Verander de tijd van de zin
Hij pakte stiekem zijn telefoon.
Het woord dat verandert is de PV

Slide 6 - Slide

Ga jij morgen weer chips kopen?

Wat is de pv in deze zin?

Slide 7 - Open question

tegenwoordige tijd & verleden tijd
het gebeurt nu                                     het is al gebeurd
Hij fietst naar school.                           Hij stond op tijd op.

Slide 8 - Slide

Ik heb geen tijd om een boek te lezen.

Verander de zin naar vt en noteer de hele zin.

Slide 9 - Open question

Hoe schrijf je de PV in de tt?

Slide 10 - Slide

Wat moet je invullen?
Hij (rijden) (tt)met een lekke band naar school.
A
reed
B
reedt
C
rijd
D
rijdt

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je de PV in de verleden tijd?






Dit geldt voor zwakke werkwoorden

Slide 12 - Slide

zwakke werkwoorden
veranderen niet van klank
sterke werkwoorden
veranderen van klank

Slide 13 - Slide

Welk werkwoord is een sterk werkwoord?
A
huilen
B
zitten
C
fietsen
D
tillen

Slide 14 - Quiz

welk werkwoord is een zwak werkwoord?
A
rennen
B
lopen
C
staan
D
vallen

Slide 15 - Quiz

Kijk eerst op blz. 212 van je boek

Slide 16 - Slide

Ga nog niet uit de LessonUp

Slide 17 - Slide

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 4 op blz. 31 in je schrift




Klaar? bekijk het filmpje online en maak online de extra opdrachten.
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Wat ging goed in deze les?

Slide 19 - Open question

Wat kan een volgende keer beter?

Slide 20 - Open question

Welke vraag wil je nog stellen?

Slide 21 - Open question

Wat leer je in deze les?
Je leert de tegenwoordige en verleden tijd van een persoonsvorm goed spellen
Je weet nog wat de PV is
Je weet nog hoe je tijd van een zin kunt herkennen
Je leert waar het schema staat dat je kan helpen bij de juiste spelling van een werkwoord
Je leert dat al jouw vragen gesteld mogen worden en dat je er een passend antwoord op mag verwachten

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide