Hoe beantwoord je een vraag met 'ja' of 'nee' op een beleefde manier in het Engels?
-Je herhaalt het werkwoord in de vraag (dat is het eerste woord; dit is dikgedrukt in de voorbeeldzinnen hieronder);
-Je zegt dus heel simpel: yes/no (gevolgd door een komma)
-En dan het pers. voornaamw. (I,you,he,she,it,we,they)
-En dan het werkwoord waarmee de vraag van iemand anders begon; (met eventueel 'n't/ not' als je aangeeft dat het niet zo is)
Do you often work out? - Yes, I do.
Did your sister leave her wallet in the bus? - No, she didn't. / did not. (your sister = she)
Are your parents going on a holiday to Spain? - Yes, they are. (your parents = they)