Presentatie Open Huis 23-24

Quiz woordenschat
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Quiz woordenschat

Slide 1 - Slide

Opdracht 1:
Kies bij elke zin het woord dat het beste op de puntjes past.

Slide 2 - Slide

1. Het is echt een ........... dat Sunil meegaat naar de film. Normaal gesproken blijft hij thuis.
A
proces
B
uitzondering
C
voorkeur
D
motief

Slide 3 - Quiz

2. Sylvia en Marianne zitten allebei op handbal. Dat is iets wat ze ........... hebben.
A
schaars
B
logisch
C
vrolijk
D
gemeenschappelijk

Slide 4 - Quiz

3. De lange nek is een van de belangrijkste ....... van een giraf.
A
kenmerken
B
relaties
C
standpunten
D
vrienden

Slide 5 - Quiz

4. Omdat de leraar een week ziek was, heeft een andere leraar hem ........ .
A
verricht
B
vervangen
C
genoteerd
D
toegepast

Slide 6 - Quiz

5. Uit het onderzoek van de politie ........ dat de moordenaar tussen 3.00 uur en 5.00 uur 's nachts in het huis is geweest.
A
blijkt
B
speelt een rol
C
verandert
D
varieert

Slide 7 - Quiz

6. Het aantal onvoldoendes in die klas gaat ....... . De leerlingen maken hun huiswerk niet meer zo goed.
A
opheffen
B
toepassen
C
toenemen
D
noteren

Slide 8 - Quiz

Opdracht 2:
In de volgende zinnen zijn woorden weggelaten. Kies uit de woorden het goede woord uit en sleep deze naar de zin.
Let op: je hoeft per zin maar één woord te slepen!

Slide 9 - Slide

1. .......... vandaag is de toneelvoorstelling morgen.
schaars
i.p.v.
conflict
opheffen
variëren
toepassen

Slide 10 - Drag question

2. Doordat de speler een ............ met zijn trainer had, werd hij niet opgesteld.
oorspronkelijk
conflict
variëren
voorkeur
toepassen
proces

Slide 11 - Drag question

3. .............. de film mag er niet gerookt worden.
gedurende
conflict
variëren
voorkeur
toepassen
proces

Slide 12 - Drag question

4. Weet jij welke formule je moet .......... om die som op te lossen?
gedurende
opheffen
variëren
n.a.v.
toepassen
proces

Slide 13 - Drag question

5. We eten al drie dagen achter elkaar hetzelfde. Kun je niet een beetje .......... ?
gedurende
motief
opheffen
variëren
toepassen
verrichten

Slide 14 - Drag question

6. Drinkwater is in dat gebied heel ........ . Je moet er zuinig mee omgaan.
oorspronkelijk
gedurende
schaars
i.p.v.
conflict
motief

Slide 15 - Drag question

7. ............. zouden we deze week op werkweek gaan, maar nu gaan we volgende week.
oorspronkelijk
gedurende
conflict
motief
voorkeur
proces

Slide 16 - Drag question

8. Heb je een ........ voor thee of voor koffie?
oorspronkelijk
conflict
motief
variëren
voorkeur
proces

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide