H2L14 - Spelling 2.9 - dictee + herhaling - 3HC - dinsdag

Welkom 3HC





: )


Planning van dit uur - dinsdag

  • Dictee
  • Herhaling spelling (SO) 
  • Huiswerk bespreken
  • Test jezelf 
  • 10 minuten stillezen (misschien)

Aan het einde van deze les
  • leer je wanneer je de meervouds-n gebruikt bij verwijzingen 
  • leer je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd en tegenwoordige tijd spelt; 
  • leer je hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegt. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom 3HC





: )


Planning van dit uur - dinsdag

  • Dictee
  • Herhaling spelling (SO) 
  • Huiswerk bespreken
  • Test jezelf 
  • 10 minuten stillezen (misschien)

Aan het einde van deze les
  • leer je wanneer je de meervouds-n gebruikt bij verwijzingen 
  • leer je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd en tegenwoordige tijd spelt; 
  • leer je hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegt. 

Slide 1 - Slide

                   Dictee 
Wat
Schrijf de tien woorden die de docent voorleest op je toetsblad.
Hoe
Individueel
Hulp
Geen
Tijd
Ongeveer 5 minuten
Uitkomst
Deze dicteewoorden moet je kennen voor de SO en de repetitie
Klaar
Hierna gaan we verder met de les
Punten     Cijfer
10                 10,0
9                    8,9
8                   7,8
7                   6,6
6                   5,5
5                    4,8
4                    4,0
3                    3,3
2                    2,5
1                    1,8
0                    1,0

Slide 2 - Slide

Dicteewoorden
  1. Après-ski
  2.  Barbecueën
  3. Capuchon
  4. Einzelgänger 
  5. Föhn 
  6. Gadget
  7. Multiplechoicevraag
  8. Siroop
  9. Sowieso
  10. Tarief

Slide 3 - Slide

Schema 
werkwoordspelling
- 'Werken'
- 'Dromen' 

Slide 4 - Slide

't KoFSCHiP
Ik werk - ik werkte
Ik app - ik appte

Ik droom - ik droomde
Ik expose - ik exposede
-te / -ten

-de / -den
Laatste klank van de stam

Slide 5 - Slide

't KoFSCHiP
Ik cros - ik croste
Ik scoor - ik scoorde

Ik skate - ik skatete
Ik expose - ik exposede
-te / -ten

-de / -den
Laatste klank van de stam

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Engelse werkwoorden

Slide 8 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen
Wanneer géén -n
Wanneer wél een -n
1. Er staat een zelfstandig naamwoord achter
De rechter heeft alle mensen veroordeeld.

2. In dezelfde zin staan de personen waarnaar verwezen wordt (er kan een zelfstandig naamwoord achter staan)
Ik zag veel oude vrienden, maar de meeste herkenden me niet.

3. Als het niet naar personen verwijst
De winkeldief vond de twee horloges even mooi. Daarom heeft hij beide gestolen.
1. Als het woord naar personen verwijst die niet in dezelfde zin genoemd staan 
Wij vonden het concert geweldig, terwijl anderen juist teleurgesteld waren. 

2. Als het woord naar personen verwijst én zelfstandig wordt gebruikt
Onze leerlingen hebben allen hun diploma gehaald. 

Slide 9 - Slide

Huiswerk bespreken
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 1, 5 en 6 van 2.9 Spelling) 
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer 5 minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 10 - Slide

                   Individueel werken
timer
15:00
Wat
Maak Test Jezelf van 2.9 Spelling (online)

Hoe
Individueel, in stilte
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp - daarna: steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de SO en repetitie
Klaar
Lees in je leesboek

Slide 11 - Slide

Stillezen
Wat
Lees in stilte in je leesboek
Hoe
Individueel 
Hulp
Geen
Tijd
10 minuten
Uitkomst
Over dit boek ga jij jouw creatieve opdrachten maken
Klaar
Hierna gaan we verder met de les
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Samenvatting van de les
Jij
  • weet wanneer je de meervouds-n gebruikt bij verwijzingen 
  • weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd en tegenwoordige tijd spelt; 
  • weet hoe je Engelse werkwoorden in het Nederlands vervoegt. 

Huiswerk
  • Maak Test Jezelf spelling 2.9

    Slide 13 - Slide