Hypotheken

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hypotheken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Quiz: check je kennis
  • Examenopgave maken + klassikaal bespreken
  • Zelfstandig werktijd
  •  Afsluiting: exit vraag

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Noem één voordeel en één nadeel van een huis kopen ten opzichte van een huis huren.

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Bij welke omschrijving is er sprake van een hypothecaire lening met lineaire aflossing?
A
Een lening waarbij elke maand een gelijk interestbedrag wordt betaald.
B
Een lening waarbij elke maand een vast bedrag wordt betaald, bestaande uit interest en aflossing.
C
Een lening waarbij elke maand met gelijke bedragen wordt afgelost.
D
Een lening waarbij de lening ineens aan het einde van de looptijd wordt afgelost.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Jonas wil per 1 januari 2024 een huis kopen. Het huis heeft een aanschafwaarde van € 450.000. Voor de financiering gebruikt hij voor een deel eigen geld. Voor het overige deel van de financiering sluit hij een hypothecaire lening af bij de Volksbank. Hiervoor schakelt hij de hulp in van hypotheekadviseur De Hypotheker. Notaris Boer & Kroon stelt de leveringsakte en hypotheekakte op.

Wie is de hypotheekgever bij deze hypothecaire lening?
A
Jonas
B
De Volksbank
C
Notaris Boer & Kroon
D
De Hypotheker

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn drie elementen bij een hypothecaire lening met lineaire aflossing: aflossing, netto-interestuitgaven en belastingvoordeel. In onderstaande figuur zijn deze elementen zichtbaar.

Geef bij elke letter van de figuur aan welk element het betreft. Ga er hierbij vanuit dat het belastingpercentage gelijk is aan 40%.

A
A = netto-interestuitgaven, B = belastingvoordeel, C = aflossing
B
A = aflossing, B = netto-interestuitgaven, C = belastingvoordeel
C
A = aflossing, B = belastingvoordeel, C = netto-interestuitgaven
D
A = netto-interestuitgaven, B = aflossing, C = belastingvoordeel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Op 1 juli 2023 sluit Shayne een annuïteitenhypotheek af van € 320.000 met een interestpercentage van 0,25% per maand en een looptijd van 30 jaar. De maandelijkse annuïteit bedraagt € 1.349,13. Het marginale belastingtarief is gelijk aan 38%.

Bereken voor het derde kwartaal van 2023 de totale bruto hypotheekuitgaven van Shayne.
A
€ 5.396,52
B
€ 4.047,39
C
€ 2.509,38
D
€ 2.196,06

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Op 1 februari 2023 sluit Salma een annuïteitenhypotheek af van € 650.000 met een interestpercentage van 0,27% per maand, een rentevaste periode van 10 jaar en een looptijd van 30 jaar. De maandelijkse annuïteit bedraagt € 2.825,27. Het marginale belastingtarief is gelijk aan 37,07%.

Bereken het totale belastingvoordeel als gevolg van de hypotheekrenteaftrek gedurende de gehele looptijd van de hypotheeklening.
A
€ 367.097,20
B
€ 138.395,64
C
€ 136.082,93
D
€ 73.243,28

Slide 9 - Quiz

Totale interestbedrag: 30 x 12 x 2.825,27 – 650.000 = € 367.097,20
Belastingvoordeel: 0,3707 x 367.097,20 = € 136.082,93
Er zijn verschillende mogelijkheden bij de keuze van een hypothecaire lening: bijvoorbeeld een hypothecaire lening met lineaire aflossing (lineaire hypotheek) of een hypothecaire lening met aflossing op basis van annuïteiten (annuïteitenhypotheek).

Noem een nadeel van de annuïteitenhypotheek voor de hypotheekgever.
A
De bruto- en netto maanduitgaven dalen gedurende de looptijd.
B
De netto maanduitgaven nemen toe gedurende de looptijd.
C
De netto maanduitgaven zijn aan het begin van de looptijd laag vergeleken met de lineaire hypotheek.
D
De bruto- en netto maanduitgaven blijven gelijk gedurende de looptijd.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Annuïteit vs lineair

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Examenopgave Tom en Tjeerd
Ga naar pagina 31 van je supersamengevat en maak de opgave. 
4 p = 4 x 3 = 12 minuten
Ik zet een timer aan, na 12 minuten bespreken we de opgave klassikaal.


Eerder klaar? Ga verder met opgave Ruimzicht (blz 30)
timer
12:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Examenopgave Tom en Tjeerd
1. Wie is in bovenstaande situatie de hypotheekgever? Motiveer het antwoord.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Examenopgave Tom en Tjeerd
1. Wie is in bovenstaande situatie de hypotheekgever? Motiveer het antwoord.

Tom en Tjeerd. Zij geven het recht van hypotheek (het recht om bij wanbetaling het onderpand te verkopen) aan de bank.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Examenopgave Tom en Tjeerd
2. Geeft de grafiek van leningtype 1 of de grafiek van leningtype 2 de lening weer waarbij de lening afgelost wordt met behulp van annuïteiten? Motiveer het antwoord.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Examenopgave Tom en Tjeerd
2. Geeft de grafiek van leningtype 1 of de grafiek van leningtype 2 de lening weer waarbij de lening afgelost wordt met behulp van annuïteiten? Motiveer het antwoord.

Leningtype 2, want de som van interest en aflossing is steeds gelijk.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Examenopgave Tom en Tjeerd
3. Bereken met behulp van de grafiek(en) welk bedrag Tom en Tjeerd willen lenen.


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Examenopgave Tom en Tjeerd
3. Bereken met behulp van de grafiek(en) welk bedrag Tom en Tjeerd willen lenen.

- Via leningtype 1: 10 x 5.000 = € 50.000,-
- Of: interest eerste jaar is 3.000, dus de lening is (3.000 / 6) x 100 = € 50.000,-

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oefenen!
Ga aan de slag met onderstaande opgave. Steek je hand op als je een vraag hebt, dan kom ik bij je. Je mag op rustige toon  overleggen.

- Ruimzicht (examenopgave havo)
- Marouane (grote opgave)
- Birgit en Moshaber (examenopgave vwo)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stel dat de Nederlandse overheid besluit om de hypotheekrenteaftrek af te schaffen. Hypotheekgevers met welk type hypotheeklening (lineair/annuïtair) merken hier het meeste effect van? Motiveer je antwoord.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions