3.1 organen en orgaanstelsels

3.1 organen en orgaanstelses
organen en orgaanstelsels 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

3.1 organen en orgaanstelses
organen en orgaanstelsels 

Slide 1 - Slide

leerdoelen paragraaf 3.1
Aan het einde van de paragraaf kan jij:
- Je kunt de begrippen organen en orgaanstelsels beschrijven
- Je kunt enkele belangrijke organen van de mens benoemen 
- Je kunt enkele orgaanstelsels van de mens benoemen
- je kunt de belangrijkste functies van de orgaanstelsels omschrijven en er voorbeelden van organen bij geven 

Slide 2 - Slide

organen
Wat zijn organen? 
                          Kennen jullie al een paar organen? 

Slide 3 - Slide

Organen 
In het lichaam zitten meerdere organen. Elk orgaan heeft een andere taak in het lichaam. 

Samen zorgen organen ervoor dat het lichaam van een organisme goed blijft werken. 


Slide 4 - Slide

Weet jij welk orgaan deze functie heeft?
1. Dit orgaan zorgt ervoor dat jij kan ademhalen.
2. Dit orgaan zorgt ervoor dat het bloed door je lichaam gepompt word . 
3. Dit orgaan beschermd je hersenen en geeft je hoofd vorm. 

Slide 5 - Slide

Organen van de mens 

Slide 6 - Slide

Orgaanstelsels 
Sommige organen werken samen aan dezelfde taak. Dit noemen wij een orgaanstelsel

In het lichaam zitten 11 orgaanstelsel. 

Slide 7 - Slide

Orgaanstelsels uitleg
Een Orgaanstelsel is een groep organen die samenwerken aan dezelfde taak. 
Denk bijvoorbeeld aan het ademhalingsstelsel Daar horen je longen en je luchtpijp bij.
Elk orgaan in een orgaanstelsel heeft een andere functie, maar uiteindelijk hebben ze dezelfde taak. 

Slide 8 - Slide

de verschillende orgaanstelsels

Slide 9 - Slide

leerdoelen paragraaf 3.1
Aan het einde van de paragraaf kan jij:
- Je kunt de begrippen organen en orgaanstelsels beschrijven
- Je kunt enkele belangrijke organen van de mens benoemen 
- Je kunt enkele orgaanstelsels van de mens benoemen
- je kunt de belangrijkste functies van de orgaanstelsels omschrijven en er voorbeelden van organen bij geven 

Slide 10 - Slide

Wat zijn organen?

Slide 11 - Open question

Wat is een orgaanstelsel?

Slide 12 - Open question

Benoem hieronder alle orgaanstelsel die jij kent.

Slide 13 - Open question

3.1 Organen en orgaanstelsels 
Planten

Slide 14 - Slide

Leerdoelen paragraaf 3.1 
Aan het einde van deze paragraaf kan jij:
- Je kunt de belangrijkste organen bij planten benoemen
- Je kunt de belangrijkste functies van wortels, stengels en bladeren omschrijven 

Slide 15 - Slide

Planten 
Hebben planten organen?


Slide 16 - Slide

orgaanstelsels en organen bij planten
Planten hebben verschillende organen:
- Wortels: Wortels nemen water en mineralen op en zorgen voor stevigheid. 
- Stengels: hierin zitten vaatbundels. Dit zijn kleine buisjes. 
- Bladeren: Hierin zitten Nerven. Dit zijn vaatbundels in de bladeren. 
Alle wortels van een plant noemen we het wortelstelsel

Slide 17 - Slide

uitleg organen en orgaanstelsel planten
- Wortels: De wortels nemen water en mineralen op uit de grond. Deze heeft de plant nodig om te groeien. Verder zorgen de wortels voor stevigheid in de grond. 
- Stengels: Stengels hebben vaatbundels. Dit zijn kleine buisjes waar water en voeding van de plant doorheen loopt.  Verder zorgen de stengels voor stevigheid. De stengels van een boom noemen wij de stam en takken. 
- Bladeren: In bladeren zitten nerven. Dit zijn de vaatbundels in de bladeren.  


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Leerdoelen paragraaf 3.1 
Aan het einde van deze paragraaf kan jij:
- Je kunt de belangrijkste organen bij planten benoemen
- Je kunt de belangrijkste functies ven wortels, stengels en bladeren omschrijven 

Slide 20 - Slide

Welk deel van de plant zorgt voor de stevigheid?
A
Wortels
B
Bladeren
C
Stengels

Slide 21 - Quiz

Wat zijn vaatbundels?

Slide 22 - Open question

Hoe noemen we de vaatbundels in de bladeren?

Slide 23 - Open question

Hoe noemen we alle wortels bij elkaar?

Slide 24 - Open question