Hv2t- afronden 13-14-27-28 Leerwerkcheck spelling

Welkom hv2t
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom hv2t

Slide 1 - Slide

10 minuten lezen

Slide 2 - Slide

Programma 3 december met vervolg op 9 december
 
  1. 10 minuten stil lezen
  2. Werkwoordspelling 27--filmpje thuis gekeken, nog vragen?
  3. Afmaken taalquiz-vanaf minimuminkomen
  4. Afsluiting en vooruitblik


Slide 3 - Slide



a goed
 b Stille Oceaan
 c goed
 d goed
 e Hollywood





f Boekenweekgeschenk
g Tweede Kamer
h Noorderlicht
i Vereniging Natuurmonumenten
j mevr. C. de Haan
Hoofdletters en leestekens
Antwoord vraag 1 blz 115

Slide 4 - Slide

28, nakijken opdracht 2, blz 115
1  2 a Stichting HALT en het Openbaar Ministerie (OM) zijn een proef gestart.
 b Jonge hackers die een HALT-straf opgelegd krijgen, kunnen aan het werk worden gezet bij een computerbedrijf.
 c De stichting en het OM hebben een eerste proef gedaan in samenwerking met drie noordelijke computerbedrijven.
 d De pilot wordt Yoda genoemd, naar het personage uit Star Wars.
 e Volgens het OM Noord-Nederland krijgt de pilot een vervolg in de rest van het land, schrijft RTV Drenthe.
 


Slide 5 - Slide

28, nakijken opdracht 5, blz 117
5 a Okke de Vries, onze buurman uit de Prins Bernhardstraat, speelde met Pasen afgelopen maandag voor paashaas.
 b 'Hé, ken je deze al? Wist je dat je op Justin Timberlake?'
 c Ondanks alle liefdesbrieven en -betuigingen die hij haar stuurde, kon hij haar niet overtuigen; ze stonden vol met typ-, spel- en taalfouten.
 d 'Houd jij niet van seizoenen?’(,) riep Saskia’s bijdehante kleine zusje verbaasd uit. Ik wel. ’s Zomers kun je lekker zwemmen, maar ’s winters kun je naar de Winter Efteling.’
 e In Twente werden tijdens de Tachtigjarige Oorlog de rooms-katholieke pastoors vervangen door protestantse predikanten, totdat Oldenzaal weer werd veroverd door de Spanjaarden.

 


Slide 6 - Slide

Spellingquiz 
Nederlands

Slide 7 - Slide

Als oefening van de leerstof 13-14-17-28

Van alles wat, zodat je weet welke fouten je moet vermijden bij taalverzorging.

Slide 8 - Slide

Deel 1
Werkwoordsvormen

Slide 9 - Slide

Werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 10 - Quiz

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 11 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.

Slide 12 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Hij bediend
B
Hij bedient

Slide 13 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Dit word vaak gezien als saai.
B
Dit wordt vaak gezien als saai.

Slide 14 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 15 - Quiz

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint

Slide 16 - Quiz

Afgelopen les (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 17 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Zij begeleiden de vrouw gisteren naar huis.
B
Zij begeleidden de vrouw gisteren naar huis.

Slide 18 - Quiz

(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
Word
B
Wordt

Slide 19 - Quiz

Deel 2
Schrijfwijze van getallen

Slide 20 - Slide



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 21 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 22 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 23 - Quiz

Deel 2
Leestekens

Slide 24 - Slide

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden

Slide 25 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 26 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

eindelijk weekend neem jij de tijd om wat voor je uit te staren en een beetje rond te lummelen dat is heel goed voor je blijkt uit onderzoek niksen is heel belangrijk het is een basisbehoefte

Slide 27 - Open question

Deel 3
Van alles wat

Slide 28 - Slide

Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 30 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Aspergesoep
B
Aspergensoep

Slide 31 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm

Slide 32 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling?
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 33 - Quiz

Maak er een samenstelling van
geboorte + cijfer =


A
geboortecijfer
B
geboortencijfer

Slide 34 - Quiz

Hoe schrijf je de samenstelling: beer + gezellig?
A
berengezellig
B
beregezellig

Slide 35 - Quiz

Hoe maak je de samenstelling:

verrassing+aanval
A
verrassingsaanval
B
verrassingaanval
C
verrassingssaanval

Slide 36 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
groenteboer
B
groentenboer

Slide 37 - Quiz

Wat is juist geschreven?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 38 - Quiz

Wel of geen koppelteken?
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 39 - Quiz

Wel of geen koppelteken
A
dvd collectie
B
dvd-collectie
C
dvdcollectie
D
dvd'collectie

Slide 40 - Quiz

Juist of onjuist?

De man fluisterde: 'Ik kan niet meer.'
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quiz

Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintballt
D
gepaintbalt

Slide 42 - Quiz

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Soms volgens de Nederlandse regels en soms volgens de Engelse

Slide 43 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racede.
D
Hij racete.

Slide 44 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Hij (managen-vt)
A
managede
B
managete
C
managde
D
managte

Slide 45 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 46 - Quiz

Wat is het meervoud van tarwe
A
tarwen
B
tarwes
C
tarwe
D
zowel tarwen als tarwes is goed

Slide 47 - Quiz



Ik vind(en) het geweldig dat jij je aanmeld(en) om oudjes te helpen.
A
vind/aanmeld
B
vindt/aanmeldt
C
vindt/aanmeld
D
vind/aanmeldt

Slide 48 - Quiz

Maak een zin met cowboy, museum, baby en tv, waarbij je alle woorden in het meervoud zet

Slide 49 - Open question



Wat is juist?
A
tweede kerstdag valt in de kerstvakantie
B
Tweede Kerstdag valt in de Kerstvakantie
C
Ik vier Kerstmis nooit
D
Ik vier kerstmis tijdens de Paasvakantie

Slide 50 - Quiz

Afsluiting Taalverzorging en verder met fictie 22
Volgende les: dinsdag 10 december
  • Huiswerk: Tip: maak oefenbladen 12-13-27-28, zie teams-voor toetsstof
  • H12 leren blz 50 en 52, check leerdoel blz 53 
  • H13 leren blz 54 en 56, check leerdoel blz 57 niet getallen/cijfers
  • H27 leren blz 110 en 112, check leerdoel blz 113
  • H28 leren blz 114 en 116, check leerdoel blz 117
  • Meenemen: leesboek 2, lesboek en opgeladen laptop
  • Programma: Fictie 22  vervolg
  • toets taalverzorging 12-13-27-28 op maandag 16 december

Slide 51 - Slide