Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt. Weet je hoe je verkleinwoorden spelt.
Weet je hoe je het onderwerp en deelonderwerpen uit een tekst kunt halen.
Slide 3 - Slide
Waarom is spelling belangrijk?
leraar jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn ik gaf jaap een uitbrander waarop die zei ach vent loop naar de duivel en wat hebt u toen gedaan vraagt de directeur ik ben meteen naar u toegekomen antwoordt leraar jansen
Slide 4 - Slide
Hierom dus!
Leraar Jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur.
"Ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn. Ik gaf Jaap een uitbrander waarop die zei: Ach vent, loop naar de duivel!"
"En wat hebt u toen gedaan?" vraagt de directeur.
"Ik ben meteen naar u toegekomen", antwoordt leraar Jansen.
Slide 5 - Slide
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 6 - Slide
Hoofdletters
Gebruik hoofdletters:
Aan het begin van een zin.
Bij namen.
Bij topografische namen, dus namen van steden, provincies, landen, rivieren, etc.
Slide 7 - Slide
Hoofdletters
Let op!
Het is A. F. Th van der Heijden, maar ook meneer Van der Heijden.
Wat is het verschil?
Slide 8 - Slide
Hoofdletters
Geen hoofdletters:
1. dagen: maandag, dinsdag...
2. maanden: oktober, november...
3. seizoenen: herfts, winter....
4. windstreken: noorden, oosten...
Slide 9 - Slide
Hoofdletter of niet?
A
ommen
B
Ommen
Slide 10 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
januari
B
Januari
Slide 11 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
titanic
B
Titanic
Slide 12 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
zuid-Holland
B
Zuid-Holland
Slide 13 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
mevrouw Van der Vaart
B
mevrouw van der Vaart
C
Mevrouw Van Der Vaart
Slide 14 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
J. Van der Plas
B
J. Van Der Plas
C
J. van der Plas
Slide 15 - Quiz
Leestekens
Je kunt een zin op drie manieren eindigen:
1. met een punt: .
2. met een vraagteken: ?
3. met een uitroepteken: !
Slide 16 - Slide
Voeg hoofdletters en leestekens toe: de oekraïnse woont nu in amerika