What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voegwoorden 2TH
10 min lezen
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
10 min lezen
Slide 1 - Slide
Planning van vandaag
- Herhaling woordsoorten vorig jaar
- Uitleg voegwoorden herkennen
- Zelfstandig werken / toets inleveren
Slide 2 - Slide
Welk woord is een zn in deze zin:
Mijn boek is uit.
A
Mijn
B
boek
C
is
D
uit
Slide 3 - Quiz
Hoeveel lidwoorden zie ik in deze zin:
Op de markt liep ik met een tas naar het kraampje met snoepgoed.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quiz
Kies het goede voorzetsel.
Veel fans ___ Star Wars verloren bijna hun geduld.
A
over
B
van
C
met
D
tijdens
Slide 5 - Quiz
Kies het goede voorzetsel.
Ze hadden jaren gewacht ___ een nieuwe film.
A
voor
B
onder
C
met
D
op
Slide 6 - Quiz
Welk woorden zijn werkwoorden in deze zin:
Ik heb mij ziek gemeld.
A
Ik heb
B
heb ziek
C
mij gemeld
D
heb gemeld
Slide 7 - Quiz
SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame
Slide 8 - Drag question
Welk woord is een voorzetsel?
Toen hij in het water sprong, maakte hij een mooie duik.
A
Toen
B
in
C
een
D
duik
Slide 9 - Quiz
Voegwoorden 2TL
Slide 10 - Slide
Voegwoord
Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.
Bijvoorbeeld:
Appels
of
peren
De blije winnaar
en
de teleurgestelde verliezer
Naomi bestelt een vegetarische pizza, want ze eet geen vlees.
Slide 11 - Slide
Voorbeelden
Omdat, of, terwijl, zodat,
nadat, als, toen,
maar, want, dus, en
Slide 12 - Slide
Welk voegwoord staat in deze zin:
Nadat de trein was vertrokken, zag Elise dat ze haar tas in de trein had laten liggen.
A
Nadat
B
zag
C
dat
D
laten
Slide 13 - Quiz
Welk vw staat in de volgende zin:
Eet jij liever lasagne of pizza?
A
eet
B
jij
C
liever
D
of
Slide 14 - Quiz
Welk vw staat in de volgende zin:
Ben jij aan het gamen, terwijl je eigenlijk moet opletten?
A
aan
B
terwijl
C
eigenlijk
D
moet
Slide 15 - Quiz
Aan de slag
Huiswerk:
Cursus 5 grammatica
Maken en nakijken:
§3 opdrachten 1, 3, 4 en 5
Slide 16 - Slide
More lessons like this
Voegwoorden 2tl
October 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten §3 Voegwoorden
March 2024
- Lesson with
23 slides
Nederands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Telw, vgw + kww, hww, zww in samengestelde zinnen vwo+
October 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Telwoord en voegwoord 2havo
October 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica woordsoorten les 1
February 2024
- Lesson with
14 slides
Nederands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Woordsoorten herhaling jaar 1
March 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
Woordsoorten
May 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Telwoord en voegwoord 2vwo
October 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2