Woensdag 11 mei

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Leerdoelen vandaag
- schrijfdoel hanteren
- veelvoorkomende woorden gebruiken
* Zelfstandig aan het werk

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
* Terugblik vorige les
* Leerdoelen vandaag
- schrijfdoel hanteren
- veelvoorkomende woorden gebruiken
* Zelfstandig aan het werk

Slide 1 - Slide

Wat is een synoniem?
A
Een woord met ongeveer dezelfde betekenis
B
Een woord dat het tegenovergestelde betekent
C
Een moeilijk woord
D
Een uitdrukking

Slide 2 - Quiz

figuurlijk taalgebruik
letterlijk taalgebruik
Hij loopt met zijn hoofd in de wolken
Uit de stenen fontein spuit water
De koning reageert met een ijzeren vuist
Hij trok een zuur gezicht
Mijn zusje is erg zoet
Die koekjes smaken erg zoet

Slide 3 - Drag question


Letterlijk of figuurlijk taalgebruik...
Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 4 - Quiz

Koppel de synoniemen aan elkaar 
Absent
Zeker
Toenemen
Nadoen
Vorming
Emoties
Versnellen
Ontstaan
Afwezig
Gevoelens
Ongetwijfeld
Imiteren

Slide 5 - Drag question

Letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

In mijn boekenkast staat een boekenvoorraad van hier tot Tokyo.
A
letterlijk taalgebruik
B
figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Quiz

Ik herken letterlijk & figuurlijk taalgebruik in een tekst.
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee

Slide 7 - Quiz

Zoek de synoniemen.
afwezig
nadoen
aansteken
ongetwijfeld
absent
zeker
besmetten
imiteren

Slide 8 - Drag question

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les kan je:

 Een instructieve en onderhoudende tekst schrijven





Slide 9 - Slide

Wat is de opbouw van een instructie?

Slide 10 - Open question

nieuwsbericht
leesboek 
gebruiksaanwijzing
recensie
advertentie
overtuigen
activeren
informeren
instrueren
amuseren

Slide 11 - Drag question

Hoe schrijf je een instructie?
* De lezer handeling uit kan voeren
* Rekening houden met publiek( volwassenen > kinderen)
* Denk aan de opbouw
inleiding, middenstuk en slot


Slide 12 - Slide

Opbouw instructie voorbeeld
Inleiding:
Begin je instructie met waar de instructie over gaat, bijvoorbeeld: het maken van risotto.
Noteer wat je nodig hebt. Welke ingrediënten heb je nodig en welke materialen. 

Middenstuk:
Schrijf alle handelingen op in de volgorde zoals ze gedaan moeten worden. Gebruik eventueel foto's en afbeeldingen om de instructie te verduidelijken.

Slot:
Geef eventueel nog extra tips en suggesties. Bijvoorbeeld bijpassende gerechten bij de risotto of variaties op het recept.

Slide 13 - Slide

Zelfstandig aan de slag
Verder werken aan de doelen van Nederlands >
 portal > Blok 2 > Trede 9

Van het kopje schrijven maken >
- Korte zinnen plakken

Klaar? > verder werken aan Nederlands of eigen leerdoelen

Slide 14 - Slide

Zelf een instructie schrijven
Schrijf een instructie voor je medeleerlingen over iets dat je zelf goed kunt.
Bijvoorbeeld:
Het spelen van jouw favoriete game
Jouw lievelingsgerecht maken
Je haar mooi maken
Bespelen van jouw muziekinstrument
Jouw sport
Maak een schrijfplan: 
Inleiding: Leg kort uit waar de instructie over gaat. Leg eventueel uit wat het eindresultaat moet zijn. Noteer wat je nodig hebt. 
Middenstuk: Schrijf alle handelingen op in de volgorde zoals ze gedaan moeten worden.
Slot: Sluit af met hoe het eindresultaat moet zijn. Geef eventueel nog extra tips en suggesties.

Slide 15 - Slide

Met het tekstdoel instrueren wil de schrijver:
A
De lezer vermaken.
B
Dat de lezer iets doet.
C
De lezer informatie geven.
D
Uitleggen aan de lezer hoe hij iets moet doen.

Slide 16 - Quiz

Ik kan een instructie schrijven met een goede opbouw( inleiding, middenstuk en slot)
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll