1. Informeert begeleider en/of collega volgens bedrijfsrichtlijnen of er bijzonderheden, fouten en/of nog op te lossen problemen zijn.
2. Meldt uit zichzelf aan de begeleider en/of collega dat de afgesproken werkzaamheden af zijn.
3. De werkplek is opgeruimd (naar de normen van het bedrijf) en klaar voor gebruik door anderen.
4. Werkgegevens zijn nauwkeurig geregistreerd