Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
B
Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie
C
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
D
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Chlamydia is een:
A
Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
B
Weinig voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie
C
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een virus
D
Vaak voorkomende soa, veroorzaakt door een bacterie
Slide 1 - Quiz
Wat is een SOA?
A
Seksueel overdraagbare acties
B
een vorm van griep
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
een vorm van verkoudheid
Slide 2 - Quiz
Sleep de kinderziektes naar de bijbehorende inenting
DKTP
BMR
Difterie
Kinkhoest
Rode hond
Tetanus
Polio
Bof
Mazelen
Slide 3 - Drag question
Waar staat 'BMR' voor in de BMR vaccinatie?
A
Buikgriep, mazelen en roodvonk
B
Bof, meningokokken en rode hond
C
Bof, mazelen en rode hond
Slide 4 - Quiz
Welk apparaat moet je gebruiken bij een anafylactische schok
A
Balpen
B
Eko pen
C
niks
D
Epi pen
Slide 5 - Quiz
Waar horen de producten?
In de schijf van vijf
Niet in de schijf van vijf
Slide 6 - Drag question
Iemand met een lactose intolerantie mag geen:
A
Suikerrijke producten
B
Zuivelproducten
C
Zetmeelproducten
D
Tarweproducten
Slide 7 - Quiz
Een intolerantie is...
A
Een reactie op geneesmiddelen
B
Een bijwerking op geneesmiddelen
C
Een allergische reactie van het immuunsysteem
D
Een reden om een geneesmiddel voor te schrijven.
Slide 8 - Quiz
Wat is een allergie?
A
Een reactie van het immuunsysteem op een ongevaarlijke stof
B
Een vorm van immunisatie
C
Een erfelijke afwijking in het immuunsysteem
D
Een ander woord voor anafylactische shock
Slide 9 - Quiz
wat is geen kenmerk van de voeding van een moslim
A
Geen alcoholische dranken
B
Jaarlijks vasten (ramadan)
C
Vlees moet ritueel geslacht zijn
D
varkensvlees eten
Slide 10 - Quiz
Wat betekent: vegetarisch?
A
vleeseter
B
waar geen vlees of vis in zit
C
waar gelatine in zit
D
schaaldieren
Slide 11 - Quiz
Wat is kraamzorg?
A
Zorg die tijdens en na de bevalling word gegeven door een kraamverzorgster.
B
Iemand die bij je thuis komt schoon maken. En dan vooral het (k)raam.
C
Zorg voor kinderen die naar de opvang komen.
D
Zorg voor jonge vaders.
Slide 12 - Quiz
Je gaat een baby in bad doen. Wat is de juiste volgorde?
1. leg de kleren in volgorde van aantrekken klaar 2. was de baby 3. Droog de baby met een hydrofiele luier af en droog de huidplooien extra goed 4. Neem de baby uit bad en leg de baby op het aankleedkussen 5. kleed de baby uit en doe de luier af
A
3,2,1,4,5
B
2,1,3,4,5
C
1,5,2,4,3
D
5,1,2,3,4
Slide 13 - Quiz
Hoe heten de ruimtes tussen de schedelbeenderen bij babys?
A
Naden
B
Fontanellen
C
Gaten
D
Lege ruimtes
Slide 14 - Quiz
Waarom hebben baby's fontanellen in hun schedelbasis?
A
Dit zorgt ervoor dat ze makkelijker door het baringskanaal kunnen