Spelling les 7: aan elkaar of los?

Spelling les 7: aan elkaar of los?
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, Chromebook, schrift en boek Nederlands.
Stap 3: Log in in LessonUp met je eigen naam
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spelling les 7: aan elkaar of los?
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je leesboek, Chromebook, schrift en boek Nederlands.
Stap 3: Log in in LessonUp met je eigen naam

Slide 1 - Slide

Maak de juiste samenstelling:
Blinde+darm+ontsteking =

Slide 2 - Open question

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan bepalen of ik woorden los of aan elkaar moet schrijven.
Hoe gaan we dat bereiken?
1. Pitch: Dion, Julian, Mirte
2. Nakijken huiswerk + huiswerkcontrole
3. Startopdracht
4. Aan elkaar of los?
5. Oefening
6. Huiswerk: Opdracht 1 t/m 4 in je schrift
7. Controleren leerdoel

Slide 3 - Slide

Pitch
Dion
Julian
Mirte

Succes!

Slide 4 - Slide

Nakijken huiswerk opdracht 1
1. april                                                              11. het westen
2. de middeleeuwen                                 12. Van Goghstraat
3. Jarik de Boer
4.  Bijbelverhaal
5. Beatrixocllege
6. West-Friesland
7.  Engelse drop
8. mw. E.G. van Vliet
9. de film Zwartboek
10. brandnetelkaas

Slide 5 - Slide

Opdracht 2
1. ‘Merel, wil jij vanavond op Sam passen als wij bij de familie Van Leersum zijn?’, vroeg haar vader
2. Vaak stellen we dingen uit, omdat we denken: dit kan wel wachten tot morgen
3. ’Enig,’ riep de opticien uit, ‘deze bril van Gucci staat u geweldig!’

Slide 6 - Slide

Vervolg opdracht 2
4.  ‘In mijn boek ‘Het nieuwe dieet vertel ik hoe je snel kunt afvallen zonder hongergevoel’, zei de Franse schrijfster
5. Op de deur van reisbureau Holiday hangt een briefje met de tekst: Wegens omstandigheden gesloten’.
6. De laatste woorden van de Romeinse keizer Nero waren: ‘Een groot kunstenaar gaat met mij heen’.

Slide 7 - Slide

Opdracht 3
1. Recycling, alternatief  

2. overdadige karkas
3. gezwicht , status 
4. modebranche, populair 
5. potentiële, beroepsgoochelaar.
6. suggestieve, nieuwsgierig. 




Slide 8 - Slide

Startopdracht
Wat: Maken: startopdracht op blz. 194. 
Hoe: Je werkt alleen en in stilte.
Tijd: 3 minuten
Klaar: Lees de theorie door en maak de opdrachten: 1 t/m 4 op blz. 194 en 195.

Slide 9 - Slide

Antwoorden startopdracht
1 a ontvangt; aankondigt
b kondigt aan; gaat
c staan; kunt; omstoten
d baalt; stootte om
De werkwoorden aankondigen en omstoten kunnen worden gesplitst: kondigt aan en stootte om.

Slide 10 - Slide

Waarom maakt het wat uit dat sommige woorden aan elkaar moeten?

Slide 11 - Open question

Aan elkaar of los?
  • Samenstellingen met één klemtoon, schrijf je aan elkaar. (groente+soep= groentesoep) (andere + soep = andere soep)
  • Samenstellingen van drie woorden of minder: zonnebril, tuinman
  • Woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar + voorzetsel: ervan, hierom, daarheen.
  • Getallen met honderd en duizend: zeshonderd, achttienduizend.
  • Samengestelde werkwoorden (niet allemaal): autorijden, koffiedrinken maar--> koffie schenken, gitaar spelen.
  • Samengestelde bijvoeg. naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: veeleisend, dichtbevolkt, stomverbaasd.

Slide 12 - Slide

Welke samenstelling is juist?
A
muizen vallen
B
muizenvallen

Slide 13 - Quiz

stapel + verliefd =

Slide 14 - Open question

Klein + zoon =

Slide 15 - Open question

Steen + rijke + verkoopster

Slide 16 - Open question

Aan de slag
Wat: Je maakt opdracht 1 t/m 4 in je schrift.
Waarom? Je leert te bepalen wanneer een woord aan elkaar moet of los.
Hoe: Je werkt in je schrift en je werkt alleen.
Hulp: Je mag de ander vragen om hulp, doe dat fluisterend
Tijd: 2 minuten voor tijd kom je in LessonUp om de laatste vraag te beantwoorden.
Klaar: Lezen!

Slide 17 - Slide

Leerdoel: Bepalen wanneer een woord aan elkaar moet of los.
Vraag: negen + tien + uit + nodigingen=

Slide 18 - Open question