C1 Lifo Unidad 8. Vocabulario

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Lunes, 7 de octubre de 2024
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Lunes, 7 de octubre de 2024

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. S.O unidad 7 bespreken
  3. Objetivos de la unidad 8.
  4. Empezamos con la unidad 8. Vocabulario
  5.  ¡A trabajar!
  6. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- Ik kan beschrijven hoe iemand eruitziet.
- Ik kan zeggen wie iemand is.



Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- Ik ken de woorden over het menselijk lichaam in het Spaans.
- Ik kan het werkwoord doler  vervoegen.
- Ik weet al hoe ik het werkwoord doler en gustar moet vervoegen.
- Ik weet hoe ik muy+bijvoegelijk n.w moet gebruiken in het Spaans.
- Ik weet hoe ik muy+bijwoord moet gebruiken in het Spaans.
- Ik week hoe ik mucho/-a/-os/-as+ zelfstandig naamwoord moet gebruiken in het Spaans.
- Ik ken alle woorden van de woordenlijst unidad 8
- Ik ken alle frases claves van unidad 8.







Slide 4 - Slide

Unidad 8 vocabulario
Descripciones:
1.  El cuerpo humano - het menselijk lichaam.
2. Las partes de la cabeza - het hoofd, onderdelen.
3. Herhalen bijvoeglijk naamwoord.



Slide 5 - Slide

Unidad 8
Descripciones: beschrijvingen
- Je leert de lichaamsdelen benoemen in het Spaans
- Herhaling bijvoeglijk naamwoorden
- Je leert jezelf of een ander fysiek beschrijven
- Herhaling ww ser / estar / tener

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Los adjetivos

De bijvoeglijke naamwoorden

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Slide 9 - Slide

Los adjetivos 

  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord
  • Bijvoeglijke naamwoorden richten zich naar het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan (mannelijk/vrouwelijk/enkelvoud/meervoud)

Slide 10 - Slide

1. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o
bijvoorbeeld: bonito (mooi), divertido (leuk), pequeño (klein)

Bij de bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o verandert de -o in een -a als het bijvoeglijk naamwoord bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat. 
vb: el libro bonito (het mooie boek)
       la casa bonita (het mooie huis)

Slide 11 - Slide

2. Bijvoeglijke naamwooden die eindigen op een -e.
bijvoorbeeld: inteligente (intelligent), horrible (verschrikkelijk)

Bijvoeglijk naamwoord eindigend op een -e verandert niet 

Voorbeeld: el chico inteligente (de intelligente jongen)
                   la chica inteligente (het intelligente meisje)

Slide 12 - Slide

3. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker.
bijvoorbeeld: genial (geniaal), azul (blauw)

Bijvoeglijke naamwoorden eindigend op een medeklinker veranderen niet:

Voorbeelden:   el coche azul (de blauwe auto)
                         la falda azul (de blauwe rok)

Slide 13 - Slide

Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een klinker       krijgen in het meervoud een -s.
       el chico inteligente --> los chicos inteligentes
        la casa grande          --> las casas grandes
  • Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker krijgen in het meervoud -es.
vb: el profesor genial --> los profesores geniales
       la situación difícil --> las situaciones difíciles

VERGEET NIET HET LIDWOORD OOK IN HET MEERVOUD TE ZETTEN!!!

Slide 14 - Slide

Opdracht
Zet de volgende zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden in het juiste mannelijke of vrouwelijke meervoud + vertaling

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
el chico guapo - los chicos guapos

Slide 16 - Open question

el vestido - negro

Slide 17 - Open question

la chica - alegre

Slide 18 - Open question

el bolso - grande

Slide 19 - Open question

la marca - nueva

Slide 20 - Open question


el jugador - divertido

Slide 21 - Open question


el vestido - barato

Slide 22 - Open question


la falda - cara

Slide 23 - Open question

Verplichte opdrachten:
TB Unidad 8. Vocabulario
Opdracht 1 t/m 3 en 5
WB Unidad 8. Vocabulario
Opdracht 1 t/m 3
Si terminas/Als je klaar bent?
Estudia: Vocabulario unidad 8 
                  Frases claves unidad 8


Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB Unidad 8 Vocabulario
Opdracht 4, 6 en 7
WB Unidad 8 Vocabulario 
Opdracht 5 t/m 7

Slide 24 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll