2022 H2.1 Pinpas of portemonnee

H2.1 Pinpas of portemonnee?
Leerdoelen:
  • In welke twee vormen geld voorkomt.
  • Hoe je een nieuwe saldo berekent.
  • Wat het verschil tussen directe en indirecte ruil is.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2.1 Pinpas of portemonnee?
Leerdoelen:
  • In welke twee vormen geld voorkomt.
  • Hoe je een nieuwe saldo berekent.
  • Wat het verschil tussen directe en indirecte ruil is.

Slide 1 - Slide

Directe ruil en indirecte ruil

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

2 vormen van geld:
chartaal geld en giraal geld

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Elektronisch betalen
o
Betalen via internet (tablet of pc) of met je telefoon

Slide 7 - Slide

Saldo = bedrag dat op je bankrekening/account staat

Slide 8 - Slide

Saldo berekenen

Slide 9 - Slide

Saldo berekenen voorbeeld

Slide 10 - Slide

Directe ruil
Indirecte ruil
Joanne koopt in de winkel een taart van 5 euro.
Kim geeft bijles aan Saar en in ruil daarvoor lakt Saar de nagels van Kim.
Tim doet klusjes in de tuin bij zijn tante. Als hij voldoende klusjes heeft gedaan krijgt hij een nieuwe telefoon.

Slide 11 - Drag question

Het saldo op mijn bankrekening is 460 euro. Ik neem 50 euro op bij een bankautomaat. Mijn chartaal geld...
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 12 - Quiz

Het saldo op mijn bankrekening is 460 euro. Ik neem 50 euro op bij een bankautomaat. Mijn giraal geld...
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 13 - Quiz

Op vrijdag is mijn saldo 95 euro. Donderdag heb ik bij de Action 12 euro uitgegeven. Woensdag heb voor oppassen 8 euro gekregen. Wat was mijn saldo op dinsdag?
A
91 euro
B
99 euro
C
107 euro
D
103 euro

Slide 14 - Quiz

Dit is een voorbeeld van elektronisch betalen:
A
Betalen met iDeal voor een online bestelling
B
Betalen met een 5 euro biljet bij de Jumbo
C
Geld overmaken naar Zalando nadat iets afgeleverd is
D
Een tikkie naar je vriend te sturen

Slide 15 - Quiz

Indirecte ruil
Directe ruil

Slide 16 - Drag question

Bart betaalt met zijn creditcard. Hier is sprake van elektronisch betalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Bart zet geld op zijn Playstationaccount. Hier is sprake van elektronisch betalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat is een voorbeeld van directe ruil?
A
Fruit ruilen tegen groente
B
Kleding verkopen op de markt
C
een auto kopen
D
Kleding verkopen op marktplaats

Slide 19 - Quiz

Sofian rekent bij de kassa af met een briefje van 5. Hier is sprake van...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 20 - Quiz

Brian wast de auto van Marianne. Marianne maakt daarom een pannenkoek voor Brian.
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil

Slide 21 - Quiz

  • Hieronder zie je een deel van een bankafschrift.
  • Oud saldo = € 500. Wat is het nieuwe saldo?







  • € 500 - 250 - 93,75 - 25 + 1600 + 83 - 55 =  € 1.759,25

Slide 22 - Slide

Elektronisch betalen doe je met:
A
een geldautomaat
B
contant geld
C
een PIN pas
D
een betaalautomaat

Slide 23 - Quiz

Je saldo was € 250,- Je hebt nieuwe sportschoenen gekocht voor € 125,- en een trainingspak voor € 200,-. Van je ouders kreeg je € 100,- kleedgeld. Wat is je nieuwe saldo?
A
-€ 175,-
B
€ 675,-
C
€ 25,-
D
€ 425,-

Slide 24 - Quiz

Directe ruil is:
A
geld tegen een product ruilen
B
een product tegen geld ruilen
C
geld tegen geld ruilen
D
een product tegen een product ruilen

Slide 25 - Quiz

Indirecte ruil is:
A
geld tegen een product ruilen
B
een product tegen geld ruilen
C
geld tegen geld ruilen
D
een product tegen een product ruilen

Slide 26 - Quiz

Giraal geld is:
A
muntjes en bankbiljetten
B
PIN pas
C
Tikkie via telefoon
D
Internet bankieren

Slide 27 - Quiz

Giraal
Chartaal
Munten
Bankbiljetten
Saldo op de bankrekening
Betalen met smartphone of smart watch
Credit card

Slide 28 - Drag question