Les 3: Herhaling H2 + Begin H3

Les 3: Herhaling H2 + SO
We bespreken vandaag de laatste onderdelen van H2. 
Dan herhalen we alles nog een keertje
Daarna nemen we het SO af. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Les 3: Herhaling H2 + SO
We bespreken vandaag de laatste onderdelen van H2. 
Dan herhalen we alles nog een keertje
Daarna nemen we het SO af. 

Slide 1 - Slide

Nog 1 x rente berekenen. Wie ontvangt er meer spaargeld: Renske heeft € 1.500 op haar spaarrekening met 2,6% rente. Salim heeft € 2.400 op zijn rekening met 2,15% rente
A
Renske heeft € 1.551,60 & Salim heeft € 2.439,-
B
Renske ontvangt € 51,60 & Salim ontvangt € 39,- rente
C
Renske heeft € 2.439,- & Salim heeft € 1.551,60
D
Renske ontvangt € 39,- & Salim ontvangt € 51,60 rente

Slide 2 - Quiz

Paragraaf 2.3
Als je het hebt gehad over sparen. Dan moet je het ook hebben over lenen.

Slide 3 - Slide

Net als bij sparen hebben mensen meerdere redenen om te lenen. Welke van de volgende is GEEN reden om te lenen.
A
Je hebt geld nodig, omdat er iets onverwachts is stuk gegaan.
B
Je wilt iets hebben, maar je wilt niet wachten om het te kopen.
C
Je leent uit voorzorg, omdat je bang bent dat er misschien iets kapot kan gaan

Slide 4 - Quiz

Heb jij wel eens geld geleend van jouw ouders of vrienden?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Waar staat deze slogan
voor volgens jou?

Slide 6 - Open question

Lening
Een lening moet jij natuurlijk terug betalen. 

Ouders of vrienden zullen soms misschien wel eens zeggen dat je die € 2,50 niet terug hoeft te betalen, maar heb jij geld bij de bank geleend dan zal de bank het geld zeker terug willen. Helaas zal jij daar dan ook rente over moeten betalen

Slide 7 - Slide

Lening
Het terugbetalen van een lening bestaat uit 2 onderdelen. 

De aflossing --> Dit is het terug betalen van het geld dat je hebt geleend.

De rente --> Dit is het extra geld dat jij betaald naast het geld dat je hebt geleend.
Het terugbetalen doe je vaak met een vast bedrag per maand (maandtermijn) 

Slide 8 - Slide

Als jij alleen rente betaald over jouw lening en niet aflost. Veranderd het bedrag dat jij terug moet betalen dan?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Stel je voor je hebt € 150,- geleend. Je gaat dit in 4 maanden terugbetalen. Jouw maandtermijn is € 40,-. Hoeveel betaal jij dan uiteindelijk terug?

Slide 10 - Open question

Opdrachten
Maak de volgende vragen van 2.3:

32, 37, 38

Je hebt hier 10 min voor.

Slide 11 - Slide

Vraag 37: Welk antwoord heb jij bij "C" van vraag 37?
A
€ 5.148
B
€ 5.184
C
€ 858
D
€ 148

Slide 12 - Quiz

Opdracht 37
Je hebt dus € 148 aan rente betaald terwijl jij € 5.000 hebt geleend. 

Hoeveel procent rente heb jij dan betaald? 

Slide 13 - Slide

Rente berekenen
Bij sparen hebben we al berekend hoeveel rente jij ontvangt, maar in die gevallen weet jij het rentepercentage al. 

Wat nou als jij het percentage niet weet, hoe kan je daar dan achter komen? 

Het deel = de hoeveelheid rente

Het geheel = hoeveel jij hebt geleend.

Slide 14 - Slide

Je hebt € 450,- geleend om een scooter te kopen. Je betaald in totaal € 13,50 rente. Hoeveel % rente betaal je?
A
9%
B
4,5%
C
3%
D
2%

Slide 15 - Quiz

Opdrachten
Maak de volgende vragen van 2.3:

39 t/m 42

Je hebt hier 10 min voor.

Slide 16 - Slide

Opdracht 41
In de vraag staat dat Meikes vader in 84 maanden terugbetaald. Wat als er had gestaan dat Meikes vader in 5 jaar zou terugbetalen. Hoeveel maanden betaald hij dan terug?

Slide 17 - Slide

Tijd voor het SO. Voordat we verder gaan. Neem nog even 5 min en kijk of je vragen hebt.

Slide 18 - Open question