This lesson contains 26 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
2.2 Iedereen evenveel?
Slide 1 - Slide
Inkomensverdeling
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen?
Terugblik vorige les
Uitleg §2.2
Zelfstandig aan het werk
Terugblik les van vandaag
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je:
Waarom er inkomensverschillen zijn
Wat een Lorenzcurve is
Hoe je een Lorenzcurve afleest
Slide 4 - Slide
Op een schaal van 1 tot 100, waarbij Bill Gates op 100 staat.
Hoe rijk denk je dat de gemiddelde Nederlander is?
Geef een getal van 1 tot 100
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Is het inkomen van iedereen gelijk?
Waardoor ontstaan inkomensverschillen?
Slide 7 - Slide
Dus:
Er zijn verschillende oorzaken voor inkomensverschillen.
Denk hier bij aan:
Het soort werk dat je doet
Hoeveel uur je werkt
Het niveau van je opleiding
Schaarste verschillen in beroepen bijv. Topsporters
Slide 8 - Slide
Cumulatief % inkomen
Cumulatief % huishouden
Om te laten zien hoe groot de inkomensverschillen zijn, gebruiken we de Lorenzcurve.
Op de horizontale as het cumulatieve percentage huishoudens
op de verticale as het cumulatieve percentage inkomens
De lorenzcurve begint altijd bij (0,0) want 0% van de huishoudens verdient 0% van het inkomen
Lorenzcurve
Slide 9 - Slide
volkomen gelijke inkomensverdeling
Als de inkomens volkomen gelijk verdeeld zijn, zal iedereen evenveel krijgen
Werkelijke verdeling
Hoe groter de inkomensverschillen, hoe boller de lorenzcurve verloopt.
Cumulatief % huishouden
Cumulatief % inkomen
Lorenzcurve
Slide 10 - Slide
Hoe lees je een Lorenzcurve af?
Hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend door de 70% huishoudens met de laagste inkomens?
Hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend door de 70% huishoudens met de hoogste inkomens?
Cumulatief % huishouden
Cumulatief % inkomen
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Huiswerk
Maken voor de volgende les:
2.6 t/m 2.11
Slide 13 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je:
Waarom er inkomensverschillen zijn
Wat een Lorenzcurve is
Hoe je een Lorenzcurve afleest
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Paragraaf 2.2.2; Is de hoogte van je inkomen belangrijk?
Pak je schrift erbij en geef antwoord op de volgende vragen;
Wat houdt welvaart in volgens jou?
Wanneer ben jij gelukkig?
Slide 16 - Slide
Welvaart: geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.
Hoe meer behoeften je kunt bevredigen hoe hoger je welvaart.Normaal gesproken dus hoe meer geld en tijd (=middelen) iemand heeft hoe hoger de welvaart.
Zelfvoorziening: zelf maken/doen wat je nodig hebt
Slide 17 - Slide
Welvaart in enge en ruime zin
Welvaart in ruime zin: inkomen, geluk, gezondheid -> moeilijk te meten
Welvaart in enge zin: welvaart in geld uitdrukken -> te meten met het BBP (Bruto binnenlands product)
Slide 18 - Slide
Een wereld van verschil
Welvaartsindicatoren
- BBP per hoofd van de bevolking
- Lorenzcurve en Gini coëfficiënt
- HDI: Human development index
- Koopkrachtpariteit
- Big mac index
Slide 19 - Slide
Welvaart en het BBP
BBP = het Bruto Binnenlands Product dit is de totale productie van bedrijven en overheid in een land
De welvaart in enge zin wordt gemeten door het BBP te delen door het aantal inwoners = BBP per inwoner.
Slide 20 - Slide
De Big Mac-index : hoeveel hamburgers krijg je voor $ 50
Slide 21 - Slide
Andere benaderingen van welvaart
Men is zich steeds bewuster dat het BBP niet genoeg zegt over de status van een land. Andere benaderingen steken de kop op, zo ook het Bruto Nationaal Geluk (gross national happiness, GNH).
Slide 22 - Slide
Indicatoren voor welvaart
in ruime zin
Dit bewustzijn heeft er toe geleid dat er ook indicatoren bedacht zijn om welvaart in brede zin uit te kunnen drukken en landen met elkaar te vergelijken. Zo heb je:
de HDI (Human Development Index)
en het groene BBP
Zie voor beide ook het boek
Slide 23 - Slide
HDI (Human Development Index)
Een ranglijst van landen in de mate van welvaart.
Indexgetal tussen de 0 en 1.
HDI meet méér dan het bbp, denk aan:
Levensverwachting
Onderwijs
Het bbp zelf (dit is dus ook een onderdeel van de HDI)
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Aan de slag
Maak opdracht 2.12 t/m 2.17. Bestudeer daarbij nogmaals de tekst van 2.2.2 in je boek.