les 3: reageren op prikkels toets begrippen

Bewegingszenuwcellen
A
Zenuwcellen die impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren.
B
Deel van het zenuwstelsel dat centraal is gelegen en bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
C
Orgaan dat de hersenen voorziet van informatie met betrekking tot het in stand houden van je evenwicht en balans.
D
Zenuwcellen die impulsen geleiden van zintuigcellen naar het centrale zenuwstelsel.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Bewegingszenuwcellen
A
Zenuwcellen die impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren.
B
Deel van het zenuwstelsel dat centraal is gelegen en bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
C
Orgaan dat de hersenen voorziet van informatie met betrekking tot het in stand houden van je evenwicht en balans.
D
Zenuwcellen die impulsen geleiden van zintuigcellen naar het centrale zenuwstelsel.

Slide 1 - Quiz

Gele vlek
A
Het deel van het oog waar de oogzenuw het oog verlaat en waarmee men niets kan zien.
B
Gedeelte van het netvlies, waarop voornamelijk kegeltjes zijn geconcentreerd.
C
Het doorzichtige deel van het oog dat tussen de lens en het netvlies ligt.
D
Het grootste deel van de menselijke hersenen, dat bestaat uit de linker- en rechter hersenhelft.

Slide 2 - Quiz

Hersenstam
A
Het grootste deel van de menselijke hersenen, dat bestaat uit de linker- en rechter hersenhelft.
B
Deel van de hersenen dat bewegingen, de spraak en het evenwicht regelt.
C
Deel van de hersenen dat de hersenen met het ruggenmerg verbindt, en die belangrijke functies regelt, waaronder bloeddruk, hartslag en ademhaling.
D
Het bovenste gedeelte van het spijsverteringskanaal.

Slide 3 - Quiz

Kegeltjes
A
Deel van de ogen waarin bloedvaten liggen en die zorgen voor de aanvoer en afvoer van stoffen voorhet oog.
B
Cellen in het netvlies, waarmee we kunnen zien bij weinig licht.
C
De klier die traanvocht produceert.
D
Cellen in het netvlies, waarmee we kleuren kunnen waarnemen.

Slide 4 - Quiz

Prikkel
A
elektrisch stroompje
B
De verbinding tussen het oog en de hersenen.
C
Een waarneming waarop je vervolgens reageert.
D
Elke waarneembare activiteit van een mens of dier.

Slide 5 - Quiz

Een proces waarbij een eerder ongewone prikkel steeds meer als normaal ervaren gaat worden.

Slide 6 - Open question

Deel van het zenuwstelsel dat centraal is gelegen en bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.

Slide 7 - Open question

Het deel van het oog waar de oogzenuw het oog verlaat.

Slide 8 - Open question

Een prikkel die bij een bepaald zintuig hoort.

Slide 9 - Open question

De verbinding tussen het middenoor en de neusholte en keelholte.

Slide 10 - Open question