4.3 + 4.4 Wolken neerslag en onweer

Sneeuw en wolken
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Sneeuw en wolken

Slide 1 - Slide

  • Binnen = beginnen
  • Ga rustige op je plek zitten.
  • Je huiswerk (H4.1 & H4.2) klaar maken voor control.
  • Bedenk/zoek op hoe wolken / regen ontstaat
  • Leg dit uit met een plaatje met tekst
  • Stil, 10 min
GT3 - 12

Telefoon en IPad in je tas

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling H4.3
  • Uitleg paragraaf H4.4
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting/Vragen H4.4

Slide 3 - Slide

Bekijk de foto:
- Hoe ontstaat sneeuw?
- Hoe ontstaan wolken?

- Leg uit wat een fase-overgang is.

Slide 4 - Slide

Antwoorden:
- sneeuw ontstaat doordat gasvormig water afkoelt en een vaste stof wordt.
- wolken ontstaan omdat gasvormig water afkoelt en kleine druppels vormen. 
- Een fase-overgang is als een stof veranderd naar eengas, vloeistof of vaste stof.

Slide 5 - Slide

Fase overgangen
  • Toestand waar een stof in verkeerd heet fase
  • Overgang van de ene fase naar de andere fase heet fase overgang

Slide 6 - Slide

Dauw: 

kleine druppeltjes die in de nacht op de plantjes ontstaan

Fase overgang:
water (g) --> water (l)
Condenseren

Slide 7 - Slide

Rijpen
  • Als de temperatuur daalt, kan de lucht niet al het waterdamp bevatten
  • Als de temperatuur onder '0' komt, ontstaat rijp.
  •  water (g) --> water (s)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe voorwerpen elektrisch geladen en ontladen kunnen worden.
  • Je kunt uitleggen hoe bliksem en donder ontstaan. 
  • Je kunt beschrijven welke schade kan optreden als gevolg van onweer.
  • Je kunt beschrijven en hoe je de schade door onweer kunt beperken. 

Slide 10 - Slide

Paragraaf 3
Stapelwolken ontstaan door warme
lucht die uitzet. Bij het dauwpunt 
gaan de lucht condenseren 
(vlakke onderkant)
maar de bellen warme lucht stijgen nog verder, zo stapelen de wolken zich op.

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

MooiWeerWolken

Slide 13 - Slide

SlechtWeerWolken

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

                   Aan de slag!
  • Wat: lees je Nova boek blz. 78 t/m 80 en maak opgaven 37 t/m 41 van H 4.4 op blz. 114.
  • Hoe: helemaal stil!
  • Hulp: docent
  • Tijd: 20 minuten lang
  • Huiswerk: opdrachten 42 t/m 45 van paragraaf H 4.4 op blz. 114 en 115.
  • Klaar / Wachtopdracht?: ga bezig met H4.5 Het versterkte broeikaseffect.

Slide 18 - Slide

Bestaat er een lagere temperatuur dan 0K
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Bereken de temperatuur in Kelvin als de temperatuur 1880 Celsius is
A
2153
B
1607
C
1880
D
kan niet

Slide 20 - Quiz

Bereken de temperatuur in graden Celsius als de temperatuur 200 K is
A
-73
B
473
C
73
D
kan niet

Slide 21 - Quiz

Reken 10 graden Celsius om naar Fahrenheit
A
30 F
B
32 F
C
50 F
D
48 F

Slide 22 - Quiz

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
80 graden Fahrenheit
C
273 Kelvin

Slide 23 - Quiz

Meneer Celsius maakte de voor ons bekende thermometer met hulp van
A
Meneer Fahrenheit
B
ijs
C
zijn lichaamstemperatuur en het koudste wat hij had in zijn laboratorium
D
smeltend ijs in water dat hij 0 graden noemde

Slide 24 - Quiz

                   Aan de slag!
- Lees uit het tekstboek de blz 73 tm 79
- Maak uit werkboek A opdr: 26 tm 33 van blz. 110 tm 112
- Maak uit werkboek A opdr: 38 tm 44 van blz. 113 tm 115
- Als je deze opdrachten af hebt maak dan de inleveropdracht 4.3 en 4.4

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video