210311 Grammatica zinsdelen H6

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo
Grammatica zinsdelen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo
Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Slide

Programma
- Herhaling pv, zinsdelen, ow, wg, lv en mw
- Uitleg bijwoordelijke bepaling
- Oefenen ontleden

Slide 2 - Slide

Welk zinsdeel is altijd een werkwoord?
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm
C
lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Noteer de volgorde van zinsontleden tot nu toe. Welke stappen zet je?

Slide 4 - Open question

Klopt het dat er altijd ALLEEN maar werkwoorden in het werkwoordelijk gezegde staan?
A
Ja
B
Nee, de pv hoort er ook bij.
C
Nee, 'aan het' en 'te' horen er vaak ook bij en het voorzetsel dat bij een splitsbaar werkwoord hoort.
D
Nee, het lijdend voorwerp en het onderwerp hoort er ook bij.

Slide 5 - Quiz

Een lijdend voorwerp begint NOOIT met een...
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quiz

Stel de vraag om het lijdend voorwerp te vinden in deze zin:
Jan heeft voor Piet een Mars gekocht.

Slide 7 - Open question

Welke zinsdelen zijn juist benoemd:
De politie heeft op de A2 veel boetes uitgedeeld.
A
De politie = ow
B
heeft uitgedeeld = pv
C
op de A2 = lv
D
veel boetes = lv

Slide 8 - Quiz

Uitleg bijwoordelijke bepaling 
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft extra informatie in een zin. Vaak kun je deze informatie weglaten. 

Een bwb geeft antwoord op vragen als: Hoe?, Hoelang?, Hoever?, Waar?, Waardoor?, Waarheen?, Waarom?, Waarover? en Wanneer?


Slide 9 - Slide

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Vb: Waarom | heeft | Cis | zoveel troep | in de garage | staan
         bwb          pv/wg    ow                lv                     bwb                wg     

Slide 10 - Slide

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Let op
- Alle vraagwoorden waarmee je een bwb kan vinden, zijn ook bwb! (Waar, wanneer, waarom, hoe etc.)
- Woorden die een zekerheid/onzekerheid aangeven zijn ook bwb: niet, wel, misschien, absoluut, natuurlijk, waarschijnlijk etc.

Slide 11 - Slide

Uitleg bijwoordelijke bepaling
Zo vind je bijwoordelijke bepalingen:
1. Zoek de persoonsvorm en deel de zin op in zinsdelen. 
2. Benoem het ow, wg, lv en mv. 
3. Bekijk welke zinsdelen nog over zijn. Geven deze zinsdelen antwoord op vraagwoorden, zoals Hoe?, Hoelang?, Wanneer?, 
Waar?, Waardoor?, Waarom? Ja? Dan is het een bwb. 
           Let op: gebruik geen Wie? of Wat? !

Slide 12 - Slide

Wie/wat is de bwb:
Waar heb je die broek gekocht?
A
Waar
B
heb
C
je
D
die broek

Slide 13 - Quiz

Wie/wat is de bwb?
Na afloop van het debat moesten leerlingen helpen bij het opruimen van de stoelen.
A
Na afloop van het debat
B
moesten helpen
C
leerlingen
D
bij het opruimen van de stoelen

Slide 14 - Quiz

Wie/wat is de bwb?
In deze rustige week voor Pasen gaan we een paar dagen naar de Ardennen.
A
In deze rustige week voor Pasen
B
een paar dagen
C
naar de Ardennen
D
geen bwb

Slide 15 - Quiz

Oefenen met ontleden
Belangrijk: check voordat je besluit of je het benoemen van zinsdelen lastig of gemakkelijk vind, hoe goed je daadwerkelijk kan ontleden. (80% beheersingsgraad - zonder verbeteren)

bwb: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-bijwoordelijke-bepaling/

Slide 16 - Slide

Oefenen ontleden
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- H6 grammatica zinsdelen: opdr. 1 t/m 5 (p. 178-179)

Lastig? Extra oefening op blz. 249.

Goed in ontleden? Sla opdr. 1 + 2 over, maak 3 t/m 5 (H3)
Sla opdr. 1 over, maak 2 t/m 4 (H4)
timer
30:00

Slide 17 - Slide

Meten = weten
Kijk je opdrachten goed na!

Slide 18 - Slide

Opdracht
Schrijf vier zinnen op.
Geef deze aan je buurman/buurvrouw.

Ontleed elkaars zinnen.

We doen er een paar klassikaal.
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Check lesdoelen
Maak in de volgende volgorde een zin:

 bwb – pv/wg – ow – lv – bwb – wg – wg.

Slide 20 - Slide

Tip
Maak voor jezelf een stappenplan van hoe je alle zinsdelen kan vinden. 
1. Zoek de pv. Verander de zin van tijd of getal. 
2. Deel de zin op in zinsdelen. Hussel de zin. 
3. Zoek het onderwerp. Wie/wat + pv?
4. Zoek het werkwoordelijk gezegde. Alle werkwoorden in de zin
.....

Slide 21 - Slide

Snappen jullie het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll