H4 Werk aan de winkel: quiz



Herhaling Hoofdstuk 4
Mavo 4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson



Herhaling Hoofdstuk 4
Mavo 4

Slide 1 - Slide

Arbeidsomstandigheden zijn:
A
Wat je precies als werk doet.
B
Afspraken tussen jou en je baas.
C
regels over veiligheid en welzijn van werknemers
D
Omgang met collega's en je baas.

Slide 2 - Quiz

Als de arbeidsomstandigheden verbeteren, dan:
A
blijft de arbeidsproductiviteit gelijk.
B
daalt de arbeidsproductiviteit.
C
stijgt de arbeidsproductiviteit.

Slide 3 - Quiz

Wat is vraag naar arbeid?
A
Alle vraag en aanbod van arbeid.
B
Alle mensen die werk zoeken.
C
Mensen van 15 jaar tot pensioen die werken.
D
Alle vacatures bij werkgevers.

Slide 4 - Quiz

Wat is aanbod van arbeid?
A
Alle vraag en aanbod van arbeid.
B
Alle mensen met werk en die werk zoeken.
C
Mensen van 15 jaar tot pensioen die werken.
D
Alle vacatures bij werkgevers.

Slide 5 - Quiz

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 6 - Quiz

Een arbeidsovereenkomst is een
A
afspraak tussen de werkgever en werkgever.
B
papier waarop staat hoeveel pauze je hebt.
C
diploma om te mogen werken.
D
document met de arbeidstijden.

Slide 7 - Quiz

Bij zwart werk betaal je:
A
geen belasting en premie
B
geen belasting
C
wel belasting geen premie

Slide 8 - Quiz

Bij wie kan je een ww-uitkering aanvragen?
A
De overheid
B
Je oude werkgever
C
UWV
D
WW

Slide 9 - Quiz

Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers

Slide 10 - Quiz

In Nederland werken er meer vrouwen fulltime dan mannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Bij een fulltime baan werk je...
A
Minder dan 36 uur
B
5 dagen in de week
C
7 dagen in de week
D
Tussen de 36 en 40 uur

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er bij conjuncturele werkloosheid?
A
een bedrijf gaat anders produceren
B
de bedrijfscultuur verandert
C
een bedrijf ontslaat zomaar medewerkers
D
er is geen vraag meer naar het product

Slide 13 - Quiz

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat is structurele werkloosheid?
A
Dat een bepaald beroep helemaal verdwijnt en dus veel mensen op straat staan
B
Dat mensen elk deel van het jaar dezelfde soort werkloosheid hebben
C
Dat mensen arbeidsongeschikt zijn
D
Dat mensen slechts in bepaalde seizoenen geen werk hebben

Slide 15 - Quiz