Les vrijdag 19 januari 1CBA

Bonjour
Vandaag = Aujourd'hui
Vrijdag = Vendredi
* gaan we de regelmatige werkwoorden herhalen
* Gaan we apprendre 6 overhoren + avoir en être
* Gaan we verder met de werkwoorden met een lidwoord in Learnbeat

1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour
Vandaag = Aujourd'hui
Vrijdag = Vendredi
* gaan we de regelmatige werkwoorden herhalen
* Gaan we apprendre 6 overhoren + avoir en être
* Gaan we verder met de werkwoorden met een lidwoord in Learnbeat

Slide 1 - Slide

uitgangen bij werkwoord op -er
-e
-es
-e
-e
-ons
-ez
-ent
je
tu
il/elle
on
nous
vous
ils/elles
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
parler ->
-er weghalen
stam + uitgang

Slide 2 - Slide

Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
e
es
ons
ez
ent
e
e
e
ent

Slide 3 - Drag question

Alles
A
Ensemble
B
Lire
C
Tout
D
Jouer du violon

Slide 4 - Quiz

Bijna
A
Presque
B
Tout
C
Lire
D
Comment

Slide 5 - Quiz

Gevaarlijk =

Slide 6 - Open question

Waarom?
A
Qui?
B
Où?
C
Pourquoi?
D
Comment?

Slide 7 - Quiz

De voorstelling =
A
la matière
B
l'entrainement
C
le cours
D
le spectacle

Slide 8 - Quiz

Tennissen
A
jouer du piano
B
jouer du violon
C
jouer au tennis
D
jouer au volleybal

Slide 9 - Quiz

Lezen
A
Lire
B
Dire
C
Donner
D
Regarder

Slide 10 - Quiz

Veel

Slide 11 - Open question

iedere dag
A
Toutes les heures
B
Toutes les semaines
C
Tous les jours
D
Tout le monde

Slide 12 - Quiz

Samen
A
Sauf
B
Ensemble

Slide 13 - Quiz

Bang zijn
A
Avoir soif
B
Avoir faim
C
Avoir peur
D
Avoir raison

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Piano spelen
A
jouer du piano
B
jouer du violon

Slide 16 - Quiz

Viool spelen
A
Jouer du piano
B
Jouer du violon

Slide 17 - Quiz

Volleyballen

Slide 18 - Open question

Paardrijden
A
Faire du hockey
B
Faire du cheval

Slide 19 - Quiz

Faire du hockey
A
Paardrijden
B
hockey spelen

Slide 20 - Quiz

Turnen
A
Faire de la cuisine
B
Faire de la gymnastique

Slide 21 - Quiz

etre
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 22 - Drag question

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
nemen
ai
avez
as
a

Slide 23 - Drag question

Klaar!!


Learnbeat 3.6 Grammaire II

Slide 24 - Slide

La fin du cours
bonne journée!

bon weekend!

Slide 25 - Slide