- You now get 10 minutes to learn the words on page 40 of your textbook.
timer
10:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Good morning
We are going to start in complete silence today.
- You now get 10 minutes to learn the words on page 40 of your textbook.
timer
10:00
Slide 1 - Slide
Today ...
Vandaag gaan we de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden bespreken.
Doel: aan het einde van de les weten wat de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn in het Engels en kunnen we deze op de juiste manier toepassen in een zin.
Slide 2 - Slide
Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Slide
Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...
Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt - he walks
De kat loopt - it walks
Slide 5 - Slide
LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het ONDERWERP. Ze staan aan het begin van de zin.
Slide 6 - Slide
Vul aan: ___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I
Slide 7 - Quiz
Vul aan: My friends are always nice to ___ (hen).
A
you
B
us
C
them
D
me
Slide 8 - Quiz
Vul aan: ___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It
Slide 9 - Quiz
Vul aan: ___ (hij) is taller than ___ (mij).
A
he / me
B
we / I
C
she / him
D
you / us
Slide 10 - Quiz
Are ___ (we) going to play soccer with ___ (haar)?
A
you / him
B
we / her
C
I / it
D
they / us
Slide 11 - Quiz
www.englisch-hilfen.de
Slide 12 - Link
Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk).
That is my bag.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
She has a book. It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its
Slide 17 - Quiz
Susan and Mike are twins. ____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his
Slide 18 - Quiz
We are called Smith. ____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our
Slide 19 - Quiz
The cat has a collar. ____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our
Slide 20 - Quiz
www.english-4u.de
Slide 21 - Link
Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet
Slide 22 - Quiz
Well done!
Slide 23 - Slide
Book exercise
Please make Unit 1, chapter 2 listening online. Don't forget to log in with your class code!