BK les 3 grammatica

Good morning
We are going to start in  complete silence today.
- You now get 10 minutes to  learn the words on page 40 of your textbook.
timer
10:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Good morning
We are going to start in  complete silence today.
- You now get 10 minutes to  learn the words on page 40 of your textbook.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Today ...
Vandaag gaan we de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden bespreken.

Doel: aan het einde van de les weten wat de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden zijn in het Engels en kunnen we deze op de juiste manier toepassen in een zin.

Slide 2 - Slide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 5 - Slide

LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit zijn persoonlijke voornaam-
woorden die gaan over het ONDERWERP. Ze staan aan het begin van de zin.

Slide 6 - Slide

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 7 - Quiz

Vul aan:
My friends are always nice to ___ (hen).
A
you
B
us
C
them
D
me

Slide 8 - Quiz

Vul aan:
___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 9 - Quiz

Vul aan:
___ (hij) is taller than ___ (mij).
A
he / me
B
we / I
C
she / him
D
you / us

Slide 10 - Quiz

Are ___ (we) going to play soccer with ___ (haar)?
A
you / him
B
we / her
C
I / it
D
they / us

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Link

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 13 - Mind map

Slide 14 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
Een bezittelijk voornaamwoord is een woord dat een relatie aangeeft tussen een zelfstandig naamwoord en een persoon, dier of instantie (bezittelijk).

That is my bag.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 17 - Quiz

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 18 - Quiz

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 19 - Quiz

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
her
B
his
C
its
D
our

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Link

Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 22 - Quiz

Well done!


Slide 23 - Slide

Book exercise
Please make Unit 1, chapter 2 listening online. Don't forget to log in with your class  code!
timer
15:00

Slide 24 - Slide