5.2 Indampen en destilleren

• Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

5.2 Indampen en destilleren

5.2 Indampen en destilleren

Indampen en destilleren scheiden op basis van het verschil in 'kookpunt' (stofeigenschap).

Indampen

Indampen

Indampen

• Met een brander, driepoot, 

       gaasje, en indampschaaltje.

• Het residu blijft in het 

       indampschaaltje achter.

• Doe je alleen als het oplosmiddel                                                      water is

2. Hoe kunnen we drinkwater maken uit zeewater?

Destilleren

Het destillaat wordt 

opgevangen in de erlenmeyer.

Demo - destillatie

destilleren van wijn

dan krijg je een drank met meer alcohol 

(bijv whiskey, jenever, cognac)

Scheidingsmethodens

Scheidingsmethode	Type mengsel	Waarop gebaseerd?
Bezinken en afschenken	suspensie emulsie	Dichtheid
Filtreren	suspensie	Deeltjesgrootte
Indampen	oplossing	kookpunt
Destilleren	oplossing en emulsie	kookpunt
Extraheren	2 vaste stoffen	oplosbaarheid

Rendement

Een scheiding is nooit helemaal volledig.

Rendement = praktische opbrengst / theoretische opbrengst x 100%

Als je uit zeewater schoon water wilt maken gebruik je deze methode

1. bezinken
2. destilleren
3. indampen

Het destillaat is de stof met het ......... kookpunt

1. hoogste
2. laagste

Noem iets wat bij zowel indampen als destilleren gebeurd

Noem een verschil tussen indampen en destilleren

Wat voor mengsel kan je scheiden doormiddel van een filtratie?

1. vloeibaar-vloeibaar
2. vast-vast
3. vloeibaar-vast
4. alle soorten

Wat is GEEN scheidingsmethode?

1. Filteren
2. Chromatografie
3. Verbranden
4. Destilleren

Welke scheidingsmethode is het snelste?

1. Indampen
2. Destilleren

Welke stofeigenschap is van belang bij indampen en destilleren?

1. Smeltpunt
2. Dichtheid
3. Deeltjesgrootte
4. Kookpunt

Kun je een oplossing scheiden door filtreren?

1. ja
2. nee

Op welke stofeigenschap berust filtreren?

1. Fase
2. Deeltjesgrootte
3. Dichtheid
4. Troebelheid

Waar staat de juiste omschrijving

1. A = filter B= filtraat C = residu
2. A = filtraat B = filter C = residu
3. A = filter B = residu C = filtraat
4. A = filtraat B = residu C = filter

Extraheren werkt door het verschil in:

1. dichtheid
2. deeltjesgrootte
3. oplosbaarheid
4. aanhechtingsvermogen

Bij koffiezetten gebruik je verschillende scheidingsmethoden. Een daarvan is het extraheren.

Wat is in dat geval het extractiemiddel?

1. Het filter
2. De gezette koffie
3. De koffiebonen
4. Het water