Woche 2 Stunde 3 Geslacht znw.

Je mag je telefoon bij je houden.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Je mag je telefoon bij je houden.

Slide 1 - Slide

Lernziel
- Du kannst den Konjunktiv II bilden.

Slide 2 - Slide

Programm
  • Wiederholung Grammatik
  • Hausaufgaben korrigieren
  • Grammatik erklären
  • Hausaufgaben machen

Slide 3 - Slide

Voor een chocolaatje:

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hausaufgaben korrigieren

Slide 6 - Slide

Het geslacht: der, die, das

Slide 7 - Slide

der
  • Mannelijke personen of dieren
  • der Bruder, der Metzger

  • dagen, maanden, jaargetijden 
  • der Montag, der Januar, der Herbst

  • windrichtingen
  • der Norden

Slide 8 - Slide

der
  • weerbegrippen
  • der Regen, der Schnee

  • Stam van werkwoorden (zelfstandig gebruikt)
  • der Tanz, der Lauf

Slide 9 - Slide

die
  • vrouwelijke personen of dieren
  • die Kuh, die Cousine

  • Veel woorden op een -e
  • die Lampe, die Schnecke

  • getallen:
  • die Eins, die Hundert

Slide 10 - Slide

die
Woorden op:
  • ei
  • ie
  • ung
  • heit
  • keit
  • schaft
  • ik

Slide 11 - Slide

die
Woorden op:
  • enz
  • schaft
  • ion
  • tät
  • (t)ur
  • schrift
  • sicht

Slide 12 - Slide

die
Woorden op: -ei, -ie, -heit, -keit, -ik, 
-enz, -schaft, -ion, -tät, -(t)ur, -schrift, 
-sicht
  • die Malerei
  • die Galerie
  • die Schönheit
  • die Einsamkeit
  • die Technik

Slide 13 - Slide

die
Woorden op: -ei, -ie, -heit, -keit, -ik, 
-enz, -schaft, -ion, -tät, -(t)ur, -schrift, 
-sicht
  • die Valenz
  • die Freundschaft
  • die Situation
  • die Qualität
  • die Tastatur

Slide 14 - Slide

die
Woorden op: -ei, -ie, -heit, -keit, -ik, 
-enz, -schaft, -ion, -tät, -(t)ur, -schrift, 
-sicht
  • die Handschrift
  • die Absicht

Slide 15 - Slide

das
  • jonge personen/ dieren
  • das Kind, das Küken

  • het hele werkwoord
  • das Essen, das Gehen

  • verkleinwoorden op: -chen/ -lein
  • das Mädchen, das Fräulein 

Slide 16 - Slide

das
  • zelfstandige naamwoorden -o/ -um/ -ment
  • das Motto, das Museum, das Amüsement

  • Veel Nederlandse onzijdige woorden (het)
  • das Haus, das Gerät

Slide 17 - Slide

Hausaufgaben
Machen:
Aufgabe zur Grammatik 3
Aufgabe zur Grammatik 4
Aufgabe zur Grammatik 5 - der, die, das

Lernen:
Aantekening 1 bis 5

Slide 18 - Slide